Op 4, 5 en 6 juli kwamen in Utrecht een groot aantal veterinaire professionals samen, die actief zijn in het veterinair medisch onderwijs. Het VetEd symposium werd voor het eerst in Nederland gehouden, op de faculteit Diergeneeskunde van Universiteit Utrecht. Op 4 juli was de Pre-conferentie, met verschillende workshops. Op 5 en 6 juli de Conferentie met verschillende workshops, presentaties én natuurlijk Paragin. Er kwamen deelnemers uit onder andere de Verenigde Staten, Senegal, Cambridge, Finland en Canada een bezoek brengen aan de stand. Zij konden kennismaken met onze software en meedoen aan een prijsvraag.


Het meest veelzijdige platform dat Paragin aanbiedt, is MijnPortfolio.nl. De meer dan 75 verschillende modules kunnen ingezet en gecombineerd worden, om een omgeving op maat in te richten. Zo kan het platform perfect ondersteunen bij elke werkgerelateerde uitdaging binnen het onderwijs, bedrijfsleven en arbeidsmarkt.

Voor welke doeleinden wordt dit platform dan bijvoorbeeld gebruikt? Drie organisaties aan het woord, die -met heel uiteenlopende doelen en doelgroepen- werken met MijnPortfolio.nl.


Maaike de Caluwé

onderwijskundig medewerker KCH
Projectleider ‘Praktijkgericht Examen Portfolio’

Even voorstellen

“KCH Examens houdt zich bezig met examinering, certificering en kwaliteitsborging. KCH richt zich op bedrijven en branches in de handel of logistiek en voert daar diverse onderwijskundige opdrachten voor uit. Een belangrijk onderdeel van KCH is het certificeren van leerlingen binnen het praktijkonderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs, in handel en logistiek op MBO 1 of MBO 2 niveau.”

Met welk(e) doel(en) wordt MijnPortfolio.nl gebruikt binnen KCH Examens?

“Veel van de leerlingen van praktijkscholen of VSO scholen zijn niet in staat een MBO 1 diploma te halen, maar werken in de praktijk/ stage wel op dit niveau. Het Praktijkgericht Examen Portfolio biedt deze leerlingen de kans om bewijzen te verzamelen en in het portfolio te uploaden, waardoor de assessor (vanuit KCH) kan bepalen of deze bewijzen voldoen aan de prestatiestandaard (MBO 1 of MBO 2), om hierop een branchecertificaat uit te kunnen geven.”

Waarom is voor MijnPortfolio.nl gekozen en niet voor andere software?

“Wij werken al jaren samen met Paragin, ook met andere software zoals RemindoContent, RemindoToets en in het verleden RemindoEVC. Wij hadden dus al veel ervaring met MijnPortfolio.nl, we kennen de werkwijze en vinden de software gebruikersvriendelijk.”

Omschrijf eens een traject van een deelnemer?

“De gegevens van een leerling van een praktijkschool of VSO school worden ingevoerd in het systeem en er wordt een begeleidende docent en/of stagebegeleider en een examinator (assessor) aan gekoppeld. Verder wordt de keuze voor de kwalificatie (prestatiestandaard) gemaakt.
De leerling vult vervolgens zijn eigen portfolio aan. De bewijzen uit de praktijk/ stage en uit de theorie/ school worden verzameld en in het portfolio geüpload. Als het portfolio compleet is, dan klikt de docent de eerste processtap aan.
Hierdoor ontvangt de examinator van KCH een mailtje. De examinator beoordeelt het portfolio, de hoeveelheid, de inhoud en de validiteit van de bewijzen en geeft goedkeuring voor afname van het praktijkexamen, door de tweede processtap aan te klikken.
De begeleidende docent zorgt dat het praktijkexamen wordt afgenomen, uploadt dit weer in het portfolio en klikt de derde processtap aan.
De examinator van KCH controleert of het examen met minimaal een voldoende is afgesloten en checkt de validiteit van het bewijs. Daarna wordt de rapportage, in dit geval het certificaat voor deze kwalificatie, uitgedraaid en verstuurd. De leerling kan in hetzelfde portfolio en nieuwe kwalificatie kiezen en het portfolio aanvullen met de juiste bewijzen hiervoor. Het portfoliotraject wordt, meestal aan het einde van het schooljaar, feestelijk afgesloten met een certificaatuitreiking.”

Welke functionaliteit binnen MijnPortfolio.nl vind je erg mooi?

“Mooi is dat iedere school zijn eigen omgeving met bijbehorende “look & feel” heeft. Dit is voor de praktijkschool en VSO leerlingen prettig en veilig door de herkenbaarheid. Ik vind de processtappen die automatisch een signaal naar de juiste persoon sturen een effectieve en praktische functie. Daarnaast ben ik erg blij met de bibliotheek waarin KCH, naast formats voor de bewijzen, ook servicedocumenten beschikbaar kan stellen.”

Wat is je ervaring met Paragin?

“Mijn ervaring met de servicedesk van Paragin is heel goed. De servicedesk is telefonisch goed bereikbaar, maar ook via de mail krijg ik meestal snel antwoord. De gewenste aanpassingen in het systeem duren vaak wat langer, maar ik heb wel altijd het gevoel dat men probeert mee te denken.”

Als je ons één tip mag geven, wat zou je ons dan mee willen geven?

“Op dit moment kan ik niet echt iets bedenken, maar wij gaan in de zomermaanden het systeem opschonen en kijken of wij dit voor onze doelgroep nóg gebruikersvriendelijker kunnen maken. Ik verwacht dat daaruit wel wensen of tips naar voor zullen komen.”


InCtrl

Emanuella Bus

medewerker bij InCtrl

Even voorstellen

“InCtrl is een dienstverlenende organisatie, we zijn ervan overtuigd dat een mens meer is dan een verzameling diploma’s! Talenten tellen net zo hard mee en onze ambitie is dit voor organisaties en individuen zichtbaar te maken. Ik adviseer, implementeer en train groepen om optimaal gebruik te maken van alle mogelijkheden binnen ons digitale portfolio.”

Met welk(e) doel(en) wordt MijnPortfolio.nl gebruikt binnen InCtrl?

“We willen dat mensen zelf eigenaar zijn van hun talenten en dat ze dit overal en altijd kunnen meenemen en kunnen laten zien. MijnPortfolio.nl is voor ons het ideale platform om dit in vorm te geven.”

Waarom is voor MijnPortfolio.nl gekozen en niet voor andere software?

“Omdat het een interoperabel (uitwisselbaar) ePortfolio is, dat voldoet aan de NEN2035. (NTA 2035: De Nederlandse Technische Afspraak voor optimale data-uitwisseling en portabiliteit – red.) En omdat de contacten met Paragin heel prettig zijn. Korte lijntjes, zeggen wat je doet en doen wat je zegt, is voor ons heel belangrijk.”

Omschrijf eens een traject van een deelnemer?

“Dat is altijd anders. We doen zelf geen individuele trajecten, dat laten we aan de professionals over. Op het moment dat een klant besluit met ons in zee te gaan, gaan we het gesprek aan over de inrichting van de omgeving. Het zogenaamde ‘tekentafel gesprek’. De inrichting van het ePortfolio wordt bepaald door het doel en is sterk afhankelijk van de opdracht van de organisatie. Wij sluiten aan bij de bestaande situatie, vanuit de overtuiging dat elke context andere talenten vraagt. Van hieruit versterken we bestaande processen van talentmanagement en we zetten waar nodig deskundige adviseurs in. Ons doel is dat organisaties talentmanagement zelf ter hand nemen en binnen hun context het beste uit hun mensen halen.”

Welke functionaliteit binnen MijnPortfolio.nl vind je erg mooi?

“Sowieso het eigenaarschap, maar dat is niet echt een functionaliteit. Paragin blijft constant ontwikkelen naar aanleiding van wensen die we uitspreken. De recent ontwikkelde PE (Permanente Educatie) en Scholingsmodule vind ik heel mooi. Maar de matchingstool waarin we ook heel veel ruimte hebben om te matchen op voor onze klant belangrijke talenten zetten we vaak in.”

Wat is je ervaring met Paragin?

“Prima, communicatie is vlot en prettig, de lijnen zijn kort. Ze staan altijd open voor input van onze kant, zodat we samen blijven ontwikkelen.”

Als je ons één tip mag geven, wat zou je ons dan mee willen geven?

“Blijf het vooral doen zoals jullie het nu doen. In een groeiende organisatie is het vaak moeilijk om het te blijven doen zoals je gewend was, omdat je natuurlijk ook een professionaliseringsslag moet maken. Maar blijf persoonlijk contact houden, zoals nu.”


FNV

Edo Hiemstra

Projectmanager FNV Werken aan Werk

Even voorstellen

“De FNV (Federatie Nederlandse Vakbeweging) is de grootste vakbond van Nederland. De FNV komt op voor de belangen van mensen op het gebied van werk en inkomen. Ruim 1 miljoen mensen zijn lid, van scholier tot en met gepensioneerde. Ik ben als Projectmanager verbonden aan FNV Werken aan Werk. FNV Werken en Werk is nu nog een pilot in 5 regio’s en is er voor iedereen die binnenkort zijn of haar baan verliest of minder dan 6 maanden werkloos is.”

Met welk(e) doel(en) wordt MijnPortfolio.nl gebruikt binnen FNV?

“MijnPortfolio.nl wordt bij FNV Werken aan Werk ingezet als deelnemervolgsysteem. Het gehele begeleidingstraject dat door onze trajectadviseurs aan deelnemers wordt aangeboden, wordt door MijnPortfolio.nl gefaciliteerd.”

Waarom is voor MijnPortfolio.nl gekozen en niet voor andere software?

“MijnPortfolio.nl biedt de door FNV Werken aan Werk gevraagde functionaliteit. Indien de functionaliteit nog niet aanwezig is, is Paragin bereid dit kosteloos te ontwikkelen.”

Omschrijf eens een traject van een deelnemer?

“Een deelnemer meldt zich in 1 van de 5 deelnemende regio’s aan, voor begeleiding door FNV. Tijdens deze aanmelding zal door de trajectadviseur een intakegesprek worden gevoerd met de deelnemer en op basis hiervan zal een profiel worden aangemaakt.
De deelnemer kan vervolgens zelf een account aanmaken en alles in MijnPortflio.nl volgen. Na het aanmaken van het account zal de deelnemer gevraagd worden een online-test uit te voeren. De testen zijn door FNV Werken aan Werk ingekocht en zijn door Paragin opgenomen in MijnPortfolio.nl.
Na het uitvoeren van de online-test wordt het begeleidingsplan opgesteld. In het begeleidingsplan staat vermeld aan welke activiteiten en andere online-testen de deelnemen gaat deelnemen. Zowel de activiteiten, in de vorm van trainingen en workshops, als de online-testen worden vastgelegd in MijnPortfolio.nl en hierin kan zowel door de deelnemer, de trajectadviseur als de trainer de voortgang worden vastgelegd.
Na het afronden van de begeleiding heeft de deelnemer nog steeds de mogelijkheid gebruik te maken van MijnPortfolio.nl.”

Welke functionaliteit binnen MijnPortfolio.nl vind je erg mooi?

“De mogelijkheid waarbij deelnemers kunnen aangeven aan welke activiteit of training zij willen meedoen, waarbij de trajectadviseur dit begeleidt en de trainer de aanwezigheid bijhoudt.”

Wat is je ervaring met Paragin?

“Paragin is een organisatie die altijd het belang van de gebruikers van MijnPortfolio.nl voorop stelt en daardoor ook continu nieuwe functionaliteiten kan toevoegen aan MijnPortfolio.nl.”

Als je ons één tip mag geven, wat zou je ons dan mee willen geven?

“Blijf vooral doorgaan!”

 

Wil je graag meer weten over MijnPortfolio.nl? Kijk dan op de pagina over MijnPortfolio.nl op onze website of neem contact met ons op!


Op 7 juli is Release 18-2 beschikbaar gesteld aan alle RemindoToets gebruikers. 

In korte tijd zijn er een aantal mooie nieuwe toevoegingen gedaan aan RemindoToets, sinds Release 18-1 van 21 april dit jaar.

  • Zo komt er een nieuw vraagtype bij, waarbij externe media gekoppeld kan worden;
  • Meerkeuzevragen kunnen voortaan op verschillende wijze weergegeven worden;
  • Een toetsmoment kan gepland worden zónder dat er al een matrijs gekoppeld hoeft te worden;
  • Er komen er meer standaard instellingen om je RemindoToets omgeving passend en naar wens in te richten.

Wil je meer informatie over RemindoToets of de volledige Releasenotes ontvangen? Bekijk dan onze website, of neem contact met ons op!


Goede toetsvragen maken is een hele uitdaging. Om gebruikers van RemindoToets hiermee op weg te helpen, organiseerden we 24 mei een training.

Alle plekken voor de training van onderwijskundige Willeke van Essen waren gevuld, afgelopen donderdag. Wat zijn nou de valkuilen bij het maken van toetsvragen, aan welke kwaliteitseisen moet een toetsvraag voldoen en hoe maak je een goede vraag passend bij het leerdoel? Naast de theorie werd er ook druk geoefend met het kiezen van een passend vraagtype en het verbeteren van eerder gemaakte toetsvragen.

Na afloop van de training werd er nog even nagepraat met een drankje en een hapje. “Veel geleerd over wat er mogelijk is en hoe vragen die we nu hebben kunnen verbeteren”, “Interessant, leerzaam en dynamisch” en “Ik kijk op een andere manier naar de toetsvragen” waren enkele reacties.

 


Hoe maak je van een Persoonlijk Ontwikkelplan een krachtig instrument?

“Mijn manager vindt dat ik te lang doe over het afhandelen van mailtjes, dus tijdens de komende 4 maanden ga ik werken aan het sneller en efficiënter wegwerken van de binnengekomen mails.”

Dit kan zomaar het begin van een doel zijn uit een Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP) van één van jouw medewerkers. Je zou kunnen denken: “mooi, deze medewerker heeft het begrepen en gaat er wat aan doen.” Klopt dit wel zo en wát heeft de medewerker er dan van geleerd? Onduidelijkheid over of men echt iets van de gestelde doelen gaat leren, is misschien wel de grootste reden waarom een POP in zoveel organisaties zo’n onbemind instrument is. Tijd voor verandering!

Een POP (Persoonlijk Ontwikkel Plan) is een overzicht waarin medewerkers of bijvoorbeeld studenten hun ontwikkeldoelen weergeven. Het is de bedoeling dat een POP een persoonlijk werkdocument is, bijvoorbeeld als onderdeel van het ePortfolio of binnen RemindoContent van een leer- of studietraject. Tijdens alle leer- en werkjaren groeit een POP met de medewerker mee. Hij omschrijft daarin wat hij wil ontwikkelen en hoe hij dat gaat aanpakken.

De nadruk ligt op ‘persoonlijk’: een POP is geen opdracht vanuit iemand anders, maar werkt alleen als de medewerker zélf de eigenaar is van het document én van de doelen die daarin staan. De praktijk laat helaas vaak iets anders zien. Een POP wordt door de medewerker in het slechtste geval gezien als een extra taak om af te handelen en wordt vaak niet serieus genomen. Wat je dan als werkgever ziet, zijn sociaal wenselijke doelen. Zonde, want dat is juist niet de bedoeling van dit plan.

Hoe kun je dat als manager veranderen?

Wat heb ik eraan?

Het klinkt wat banaal, maar als je wilt dat een POP binnen je organisatie gaat werken is het belangrijk om na te denken over wat de medewerker daar zelf aan heeft. Waarom zou hij tijd willen vrijmaken voor het beschrijven van een POP, terwijl de werkagenda al overloopt? De moeilijkheid van dit vraagstuk is dat wat mensen aan een POP kunnen hebben, per persoon verschillend kan zijn. Je zal je moeten verdiepen in wat je medewerker beweegt: waar komt hij zijn bed voor uit, waar besteedt hij zijn vrije tijd aan, waar zou hij over vijf jaar willen staan, wat wil hij bereiken in zijn loopbaan of juist nooit meer doen, hoe ziet zijn privésituatie eruit en waar liggen zijn prioriteiten? Het wordt heel krachtig wanneer doelstellingen in een POP gekoppeld kunnen worden aan doelen die de medewerker intrinsiek al aan zichzelf stelt. Is het bijvoorbeeld een medewerker die veel bezig is met gezond leven, het vinden van een goede balans tussen inspanning en ontspanning? Dan kun je dat met een POP goed koppelen aan het werk. Hoe bereik je balans en gezondheid op werkgebied? Hoe richt je het werk efficiënter in, welke vaardigheden kunnen er geleerd worden om daar vorm aan te geven? Daar kun je samen met de medewerker over nadenken.

Inzicht vóór uitzicht

Om persoonlijke doelen te kunnen opstellen, heeft de medewerker inzicht nodig in zijn kwaliteiten en valkuilen. Hoewel ze soms omstreden zijn, kunnen persoonlijkheidstesten daar enorm bij helpen. Bemoei je daar als leidinggevende niet teveel mee. Geef ze als instrument aan je medewerker mee, maar zorg dat het niet lijkt op een beoordelingsinstrument. Daar zijn dergelijke testen ook niet voor bedoeld. Dat wat de medewerker drijft, daar waar hij goed in is of waar hij zich enorm aan ergert, kan een hele mooie bron zijn voor doelen in een POP en dat kan alleen maar zichtbaar worden in een test als de medewerker zichzelf kan zijn en open en eerlijke antwoorden kan geven.

Niet teveel sturen

Een POP is een PERSOONLIJK Ontwikkelplan, dat betekent dat je medewerker het niet fout kan doen.

Als leidinggevende kun je er van alles van vinden. Jij ziet bijvoorbeeld enorme groeimogelijkheden in de communicatie, maar jouw medewerker vult doelen in die gaan over het structureren van het werk. Dan kun je daar in een gesprek nog eens naar vragen, maar ga er niet teveel op door.

Als de medewerker niet heel enthousiast wordt van jouw tip over verbeteren van communicatieve vaardigheden, laat het dan los. Als je zo’n doel over communicatie dan toch zou laten opnemen in het plan, dan wordt het document al snel een papieren tijger en laat de medewerker het vaak links liggen (of pakt het snel even erbij, vlak voor de functioneringsgesprekken). Wanneer het voor het werk belangrijk is dat de medewerker zich ontwikkelt op een specifiek gebied, stel dit dan vast in het (werk)jaarplan.

Kleine stapjes

Als de medewerker enthousiast is over het plan dat hij heeft opgesteld, zal hij er (zeker in het begin) graag mee aan de slag willen. Het helpt dan als de doelstellingen SMART zijn opgesteld. Dan is er concreet geformuleerd wat de eerste acties moeten zijn. Daarbij kan die ontwikkeling ineens spaak lopen, omdat de medewerker bijvoorbeeld tegen lastige situaties aanloopt of die specifieke ontwikkeling veel van hem vraagt. Om te voorkomen dat zijn POP dan in een bureaulade verdwijnt, is het belangrijk dat je regelmatig samen in gesprek gaat. Richt je in dat gesprek dan steeds weer op zijn intrinsieke motivatie om aan deze doelen te werken en vier alle (kleine) stappen die al genomen zijn.

SMART-doelen

Doelen worden soms onscherp geformuleerd, waardoor er tijdens een POP-gesprek wel duidelijkheid lijkt te zijn, maar de medewerker daarna niet altijd weet waar hij moet beginnen. Het helpt dan om doelen SMART op te stellen.

Specifiek            Het doel moet duidelijk en concreet zijn, een waarneembare actie, gedrag of resultaat omschrijven.

Meetbaar           Je moet het resultaat van het doel kunnen meten. Wanneer weten we bijvoorbeeld of men beter is gaan communiceren?

Acceptabel         Als de medewerker zelf de doelstelling in zijn POP heeft geformuleerd, is de kans groot dat hij hem acceptabel vindt. Hij moet het doel willen halen en de organisatie moet daar achter kunnen staan.

Realistisch          Is het doel wel haalbaar? Moeten we misschien eerst kleinere stappen omschrijven. Is er tijdens het werk bijvoorbeeld genoeg tijd om aan dit doel te kunnen werken?

Tijdgebonden     Een SMART-doel heeft een duidelijk omschreven start- en einddatum.

Hoewel de SMART-methodiek veel voordelen heeft, zijn er ook nadelen. Wanneer er genoeg intrinsieke motivatie aanwezig is om met de doelen aan de slag te gaan, kan het SMART formuleren mensen wat afremmen. Realistische doelen zijn bijvoorbeeld niet erg ambitieus en meetbare doelen geven mensen soms het gevoel te worden afgerekend. Gebruik de SMART-methodiek daarom zorgvuldig. Zet het in waar je het kunt gebruiken en laat het los als je merkt dat het mensen afremt.

Een POP kan medewerkers helpen bij het groeien in hun werk. Als werkgever zorg je er met een POP voor dat persoonlijke doelen en wensen van je medewerker enigszins aansluiten bij de wensen en doelen van de organisatie, zodat je gebruik maakt van alle intrinsieke motivatie. Genoeg redenen om een POP binnen de organisatie als hulpmiddel te gebruiken en we hopen met dit artikel een aantal bruikbare handvatten te hebben gegeven om te komen tot waardevolle en persoonlijke ontwikkelplannen.


Vijf situaties waarin je géén online onderwijs aanbiedt

Bij Paragin geloven we erg in de toekomst van online leren en vooral online onderwijs dat je altijd en overal kunt volgen. Studenten kunnen reiskosten en -tijd besparen, er is weinig ruimte voor nodig, de lesstof is 24/7 beschikbaar en er is meer ruimte om eigen tempo te bepalen. Digitale communicatie is inmiddels verweven in alle aspecten van ons leven en moet ook een rol krijgen in het onderwijs. Maar is online leren dan altijd een slimme keuze?

Kiezen voor online leren loopt in de praktijk vaak uit op een mengvorm: delen van het onderwijs worden fysiek in klaslokalen aangeboden en andere delen vinden online plaats. Deze mengvorm wordt blended learning genoemd. Het is bedoeld om een krachtige, studentgerichte leeromgeving te creëren, waarbij je gebruik maakt van fysieke en online leeractiviteiten.

Er zijn verschillende vormen van blended learning:

  1. Online voorbereiden en in de klas verwerken: studenten bereiden online hun huiswerk voor waar ze later fysiek in de klas mee verder gaan.
  2. Online verwerken: studenten gaan online verder met de lesstof die ze in de klas aangeboden hebben gekregen.
  3. Online voorbereiden en verwerken: studenten worden wisselend gevraagd om leeractiviteiten online of fysiek in de klas uit te voeren. Het voorbereiden van lesstof en het verwerken van de lesstof kan geheel online plaatsvinden of geheel in de klas.

Het biedt altijd voordelen om blended learning te overwegen als opleider. Leren gebeurt meer continu en moet verweven zijn met de dagelijkse praktijk. Daarnaast zijn nieuwe generaties studenten gewend om meer controle te hebben over het eigen leren en leren zij makkelijker in een netwerkomgeving, die ook makkelijk én 24/7 online te realiseren is. Het wordt dus vanzelfsprekender om blended learning aan te bieden, naast alle voordelen op gebied van efficiëntie, zoals realtime voortgangsoverzichten, makkelijker samenwerken, alle inhoud en gegevens voor iedereen altijd beschikbaar, en vele andere. RemindoContent van Paragin biedt alle mogelijkheden om een mooi blended leerprogramma aan te bieden.

En toch zijn er genoeg redenen om delen van het onderwijs juist niét in het online programma aan te bieden. Bijvoorbeeld in de volgende vijf situaties:

  1. Als de behoefte aan blended learning voortkomt uit het oplossen van het docententekort.

Soms kiezen opleiders voor het overstappen naar blended learning om een docententekort op te lossen. Het idee daarachter is dat er minder begeleide onderwijstijd nodig zou zijn en de docenten meerdere studenten tegelijkertijd kunnen begeleiden. In de praktijk werkt dat niet meteen zo. In het begin vraagt het overstappen naar blended learning de nodige tijd van de docenten en komt er meer druk op te liggen, voordat ze van de voordelen gebruik kunnen maken. Het online lesprogramma moet gevuld worden en daarnaast moeten studenten in het begin nog erg wennen aan nieuwe lesmethode, wat iets vraagt van de begeleiding.

Wanneer iedereen gewend is aan de leermethode, merk je pas dat er efficiënter gewerkt wordt en heb je vaak minder docenturen nodig om hetzelfde te bereiken. Maar dan is er meestal al een heel leerjaar voorbij.

  1. Als er geen tijd is voor docenten om zich voor te bereiden op de overgang.

Veel reistijd, niet goed lopende roosters en veel lesuren op school zijn vaak redenen voor studenten om te klagen over het onderwijs op school. Steeds vaker zijn ze zelf al gewend om thuis met de lesstof bezig te zijn en zien dan het nut niet in van de reis naar school. Soms leidt dat tot ontevreden studenten. Wanneer een school een digitale leeromgeving ziet als manier om dat op te lossen, leidt dat in het begin meestal tot meer ontevredenheid. Dat komt dan door de onwennigheid van docenten en begeleiders met het werken in een online platform. Wanneer het online leren niet goed werkt, missen studenten juist het directe en persoonlijke contact.

Als je dit kunt ondervangen door docenten de tijd te geven en goed te trainen voorafgaand aan de overgang, kan het invoeren van blended learning ook studentontevredenheid oplossen. Als die tijd er niet is, zal het snel heel rommelig overkomen. Gun alle betrokkenen dus de tijd om zich goed voor te kunnen bereiden en goed getraind te worden.

  1. Als het gaat om het toepassen van allerlei vaardigheden.

Er zijn opleiders die in hun enthousiasme teveel doorschieten naar het online leren en denken dat alles online kan. Ze vergeten zichzelf af te vragen: is dit nu de meest ideale manier om deze handeling/ taak te leren? Je ziet dan allerlei online modules die gaan over het uitvoeren van vaardigheden, bijvoorbeeld het geven van injecties, gespreksvaardigheden of het stuken van een wand. Je kunt er allerlei oplossingen voor bedenken: studenten moeten zichzelf filmen als ze de handeling uitvoeren of gesprekken opnemen. Je kunt ook de werkzaamheden in filmmateriaal demonstreren. Maar is dit nu echt de meest ideale manier? Meestal niet.

Tijdens het uitvoeren van de nieuwe vaardigheden is het voor studenten van essentieel belang dat ze direct feedback krijgen, dus meteen wanneer ze de rechterarm omhoog bewegen of wanneer ze die ene vraag stellen. Dan wordt er direct geleerd. Dat zijn bij uitstek juist de onderdelen om fysiek samen te oefenen, zodat de student vertrouwen krijgt. Je kan later dan alsnog de handeling laten uitvoeren en filmen. Dan is er een basis gelegd waarmee de student zelfstandig kan gaan oefenen.

  1. Als de doelgroep het lastig vindt om zelfstandig aan het werk te gaan.

Wanneer je studenten iets vraagt te doen wat ze erg lastig vinden, dan ligt fraude op de loer. De neiging van studenten om iets van internet bij elkaar te rapen is soms erg groot (afhankelijk van de doelgroep). Zorg ervoor dat je de zwaarte van de onderdelen uit je opleiding goed kent. Geen student zit erop te wachten om voor biologie thuis zelf een kikker te ontleden. Daar ligt te veel spanning op, dus die onderdelen doe je liever samen in de klas. Als de druk eraf is, dan kun je ze altijd online nog wat aanvullende opdrachten meegeven.

Daarnaast zijn er doelgroepen te bedenken die het sowieso lastig vinden om zelfstandig aan het werk te gaan: studenten die nauwelijks computervaardig zijn, zichzelf moeilijk kunnen motiveren of die het lastig vinden om direct te begrijpen wat er van hen wordt verwacht. Je kunt ze daar vooraf bij helpen, bijvoorbeeld als deze vaardigheden in de toekomst ook belangrijk zijn voor hen, of anders toch meer fysiek blijven opleiden.

  1. Als er voor de doelgroep weinig mogelijkheden zijn om online te leren.

Voor blended learning heb je als student een internetverbinding, een telefoon of computer nodig. Zonder deze elementen is het voor studenten een hele uitdaging om goed tot leren te komen. Als ze steeds naar de bibliotheek moeten om erachter te komen wat ze voor de opleiding moeten doen, dan moet je daar als opleider iets voor verzinnen. Maak de omstandigheden zo ideaal mogelijk, zodat de student zich kan focussen op alles wat er nog geleerd moet worden.

Met de vraag van studenten ‘kunnen we dit niet thuis doen’ komt inzicht in een belangrijk onderwijsthema. Waarom doen we dit niet thuis? Wat houdt ons als opleiders tegen? Soms zijn het goede redenen, zoals de vijf redenen in dit artikel. Maar ook zijn er talloze oplossingen te bedenken waarmee je studenten online goed aan het leren krijgt. Wil je dat Paragin daar over meedenkt, laat het ons dan weten.


In 3 stappen naar een toetsmatrijs

Wat je studenten wilt leren is vaak wel duidelijk, maar hoe toets je nu aan het einde of dit is gelukt? Een toetsmatrijs kan je daarbij helpen. Het geeft inzicht in wat er precies getoetst moet worden en helpt je bij het vinden van de juiste inhoud, vorm en manier.

Een toetsmatrijs maak je altijd voordat je met de toetsontwikkeling begint. Het helpt je namelijk bij het ontwikkelen van die toets. Hoe je de matrijs invult, heeft te maken met het type toets dat je wilt ontwikkelen. Voor alle toetstypen kun je een matrijs maken (zoals formatieve en summatieve toetsen, praktische en theoretische toetsen).

In RemindoToets kun je kiezen uit twee soorten toetsmatrijzen: een matrijs op basis van regels en een matrijs op basis van een matrix. In beide matrijzen kun je alle informatie kwijt over de toets die je wilt maken.

Een toetsmatrijs kan zo een heel nuttig gereedschap zijn. De volgende stappen helpen je bij het maken van een toetsmatrijs.

Stap 1   Toetscriteria formuleren

Om tot een goede toetsmatrijs (en daarmee ook een goede toets) te komen, is het van belang dat er duidelijke toetscriteria zijn geformuleerd waar je de student op gaat toetsen. Meestal komen deze voort uit de leerdoelen die zijn omschreven voor de opleiding. Kijk kritisch naar de leerdoelen: zijn deze toetsbaar? Een voorbeeld:

De student kan de inhoud van de taxonomie van Bloom benoemen en uitleggen welke rol deze taxonomie speelt in het onderwijs.

Dit leerdoel bestaat eigenlijk uit twee leerdoelen. Namelijk de inhoud van de taxonomie benoemen én uitleggen welke rol deze speelt in het onderwijs. Om dit leerdoel op te nemen in een toetsmatrijs, kun je er beter twee criteria van maken. Kijk er dan nog eens kritisch naar: wat moet de student van de taxonomie precies kunnen benoemen? Een globale omschrijving, of de exacte niveaus op de juiste volgorde? Maak de leerdoelen SMART, zodat je precies weet wat je wilt toetsen.

Nog een voorbeeld:

De student kan veelvoorkomende medicatie benoemen en weet waarvoor deze medicijnen worden gebruikt.

Ook hier gaat het eigenlijk om twee verschillende doelen. Is dat eigenlijk wel nodig? Als de student kan benoemen waarvoor bepaalde medicatie wordt gebruikt, dan is hij ook in staat om de medicatie te benoemen. En over welke medicatie hebben we het eigenlijk? Benoem dus specifiek wat je precies verwacht aan het einde.

Stap 2   Kies een systematiek voor het aanduiden van het niveau

Nu je een mooie lijst hebt met toetscriteria, wil je weten op welk niveau de criteria moeten worden getoetst. Met behulp van deze niveaus richt je straks je matrijs in en krijg je inzicht in de zwaarte van de toets (zodat je later toetsen van gelijke zwaarte kunt maken).

Er zijn verschillende manieren om niveaus aan te duiden. Vaak wordt de taxonomie van Bloom gebruikt, maar ook andere taxonomieën, zoals de taxonomie van Romiszowski of de taxonomie van Gagné kunnen heel geschikt zijn. Daarnaast zijn er nog andere methodieken die kunnen helpen om niveaus aan te duiden, zoals de RTTI-systematiek. Welke methodiek je gebruikt, heeft vaak te maken met de onderwijsvisie van het team, de organisatie of de school waar je werkt.

Stap 3  Vul de matrijs in

Wanneer je voor een matrijs kiest op basis van een matrix, maak je een overzicht van alle toetscriteria en zet je deze in de eerste kolom. Daarnaast stel je de systematiek van stap 2 in. In het onderstaande voorbeeld is gekozen voor de RTTI-systematiek (te zien aan de kolommen).

Nu is de tijd gekomen om per criterium te bepalen: hoe wil ik dit toetsen? Hoeveel vragen ga ik stellen over de verschillende leerdoelen en op welk niveau wil ik dat doen?

Je zou kunnen denken: het leerdoel is toch al gesteld op een bepaald niveau, waarom moet ik dit dan nog aangeven? Als voorbeeld het leerdoel ‘de kandidaat kan uitleggen hoe de taxonomie van Bloom wordt gebruikt bij het vormgeven van lesmateriaal’.  Dit leerdoel is gericht op toepassingsgericht 2 van de RTTI systematiek. Maar je zou hiervoor ook een vraag kunnen stellen op reproductieniveau. Dan maak je een vraag, waarbij het antwoord in het studieboek van de kandidaat letterlijk terug te vinden is. Je kan ook een vraag stellen op het niveau toepassingsgericht 1: dan geef je een casus die de kandidaat herkent van allerlei voorbeelden die in de opleiding zijn gepasseerd en vraag je naar een oplossing met behulp van Bloom. Ditzelfde kan ook op niveau toepassingsgericht 2, door een hele nieuwe casusvorm aan de kandidaat voor te leggen en dezelfde vraag te stellen. Zo zie je dat elk leerdoel op verschillende niveaus getoetst kan worden. Het ene niveau vraagt meer van de kandidaat dan het ander, het is dus belangrijk dat daar een goede balans in zit.

Deze matrijs kun je in RemindoToets ook in regels uitwerken. Je kiest wat je zelf prettig vindt.

Bij theorietoetsen zónder matrijs, zie je vaak dat gesloten vragen teveel op het laagste niveau worden gesteld (bijvoorbeeld ‘reproductie’ in de RTTI of ‘kennis’ in Bloom). Hierdoor wordt de hele toets vrij eenzijdig en toetst deze niet helemaal wat het hoort te toetsen. Het is belangrijk om te streven naar een mooie balans van vragen over alle niveaus en in ieder geval vragen te stellen op het niveau waarop het toetscriterium is geschreven.

Nu je een overzicht hebt van wat je wilt toetsen en op welk niveau, kun je goed zien wat er nodig is. Is de matrijs geschikt om in een theorie-toets uit te voeren? En welke vraagtypes zijn dan het meest geschikt? Soms is het beter om een casus te schrijven met open vragen. Of een mix van verschillende typen gesloten vragen. Of zou het beter een mondeling- of een praktijkexamen moeten zijn? Dan is het tijd om het examen in te richten. Je zal zien dat de matrijs je helpt bij het maken van de toets en het een stuk overzichtelijker maakt.


We ondersteunen onze gebruikers graag in het werken met Paragin software. Natuurlijk in het directe gebruik, maar ook met aanverwante zaken. Van ‘hoe werkt een specifieke functionaliteit binnen RemindoContent’, tot een vraagstuk als  ‘hoe maak je goede toetsvragen’, naar ‘welke nieuwe features worden er momenteel ontwikkeld binnen MijnPortfolio.nl’. Daarnaast zijn we graag een verbindende factor tussen verschillende mensen en organisaties.

We willen graag een stapje extra zetten, door gebruikers van onze software vaker uit te nodigen voor evenementen bij ons op kantoor. In onze ‘Paragin Update’ is hier informatie over te lezen en ook op onze website is te zien wat er de komende tijd op de agenda staat. Tevens zullen we je gericht uitnodigen voor evenementen waarvan we denken dat dit interessant voor jou zou kunnen zijn. Stel je geen prijs op gerichte uitnodigingen voor evenementen, willen we je vragen om je éénmalig af te melden via de afmeldlink onder een uitnodiging.

De komende tijd zijn de volgende evenementen gepland:

In juli en augustus zijn er geen evenementen, vanwege de zomervakantie!         

 

Omdat er beperkte ruimte is, vragen we je om in te schrijven voor evenementen, via events@paragin.nl. Je krijgt altijd een bevestiging wanneer we je inschrijving in goede orde hebben ontvangen.

We hopen je binnenkort te mogen begroeten bij ons in Nijkerk!


Vijf valkuilen bij het maken van toetsvragen

Als je het juiste antwoord niet weet, kies dan het langste antwoord. Of: kun je kiezen uit een reeks getallen, kies dan het getal in het midden. Adviezen voor kandidaten om een toetsvraag goed te beantwoorden zijn er genoeg, maar dat wil je als toetsontwikkelaar natuurlijk niet laten gebeuren. Je wilt met je toets echt iets toetsen. Voorkom dan deze 5 veelgemaakte fouten.