Hoewel we ons richten op digitale systemen, is het ook mogelijk om via RemindoToets papieren toetsen uit te leveren en na afname digitaal te verwerken (en na te kijken!). Dit is handig wanneer er bijvoorbeeld onvoldoende laptops aanwezig zijn om iedereen een digitale toets aan te bieden, maar ook in andere situaties kan een papieren toets uitkomst bieden. Zo kunnen de voordelen van een papieren toetsafname gecombineerd worden met de voordelen van digitale verwerking!

Een papieren toets opstellen

Het maken van vragen voor een papieren toets gaat op dezelfde manier als het maken van vragen voor een digitale toets. Het verschil is dat je bij het toevoegen van een vraag in de beheeromgeving van RemindoToets aangeeft of de vraag gebruikt mag worden in een papieren toets.

Een aantal vraagtypen wordt op een iets andere manier weergegeven om ze geschikt te maken voor toetsen op papier en moeten handmatig nagekeken worden.

  • Drag & Drop / Sleepvraag: de kandidaat kan bij een dergelijke vraag met pen of potlood lijnen trekken om de afbeeldingen met de correcte positie te verbinden.
  • Invulvraag: het invullen van een antwoord wordt door de kandidaat handmatig geschreven bij een papieren toetsafname.
  • Sorteervraag: het beantwoorden van een sorteervraag gebeurt in een tekstveld, waar de kandidaat zelf de juiste volgorde van antwoorden moet noteren.
  • Hotspotvraag: de hotspot kan door de kandidaat worden aangekruist op de afbeelding.
  • Uploadvraag: de uploadvraag wordt bij een papieren toets omgezet naar een lege pagina, die voor verschillende doeleinden gebruikt kan worden. Denk hierbij aan een extra pagina voor het maken van notities.

Wanneer je al je vragen hebt opgesteld, ga je de toetsmatrijs vullen. Dit gebeurt op dezelfde manier als als bij een digitale toets; er zijn geen bijzondere instellingen of acties. Wanneer je in de toetsmatrijs een vraag hebt zitten waarvan je niet hebt aangegeven dat deze geschikt is voor afname op papier, dan zul je in de onderstaande melding zien hoeveel vragen ongeschikt zijn. Deze vragen worden gemarkeerd met het volgende icoon:

Papieren toetsen genereren

Het genereren van een papieren toets kan in de afnameomgeving van RemindoToets. Navigeer rechtsboven in het scherm naar Beheer > Papieren toetsen. Daar aangekomen, klik je op ‘Nieuwe papieren toets’. Vervolgens selecteer je de toetsmatrijs die je eerder hebt aangemaakt en verschijnt de papieren toets in het overzicht. Daar vind je onder de kolom ‘Downloads’ de verschillende PDF’s met de vragen, antwoordblad en het correctiemodel.

Net als bij een digitaal examen kan een papieren toets verschillende varianten (versies) hebben. Elke variant bevat verschillende vragen, op basis van de instellingen van de toetsmatrijs. Als je hebt ingesteld dat de vragen gehusseld moeten worden, dan zal dit in de papieren toets ook gebeuren. Dit betekent dat de verschillende varianten ook verschillende antwoordbladen nodig hebben, en dat het belangrijk is dat het juiste antwoordblad bij de toets wordt uitgedeeld.

Inscannen en controleren

Wanneer de toetsen door de kandidaten zijn afgerond, kunnen ze worden ingescand en geüpload in RemindoToets. Let hierbij op de volgende punten:

  • Scan alle antwoordbladen recht in en zorg dat de antwoordbladen geen ezelsoren hebben.
  • Gebruik een scanner mét sheetfeeder die direct naar PDF kan scannen.
  • Scan niet meer dan 300 antwoordbladen in één keer in.
  • Zorg dat de kwaliteit van de scan goed is (300 dpi).

Navigeer na het scannen naar Resultaten > Papierentoetsresultaten. Rechtsboven in het scherm staat de knop ‘Upload papierentoetsresultaten’. Upload daar alle PDF’s die je nodig hebt, dit kan even duren als er veel bladen zijn. Na het uploaden kan het zijn dat RemindoToets één of meerdere pagina’s niet goed heeft kunnen verwerken. Dit kan bijvoorbeeld zijn doordat een kandidaat een antwoord niet op de juiste manier heeft aangekruist. Je krijgt dan de optie om handmatig een fout te herstellen.


Als je nog wat meer wil lezen over papieren toetsen, kijk dan eens bij dit Kennisbankartikel en op onze website!


Education Next, een Amerikaans onderwijsblad, publiceerde een lijst met significante onderzoeken. Vijf van deze onderzoeken lichten we graag uit.

  1. Terughoudende ouders

Welk deel van de opvoeding van een kind is de verantwoordelijkheid van de opvoeder(s) en welk deel hoort bij het onderwijs? Het eerste onderzoek richt zich op het grijze gebied tussen beide partijen, dat benoemd wordt als ‘sociaal economische vaardigheden’, ‘soft skills’ of ‘levenslessen’.

Dit sociaal economisch leren (SEL) heeft een enorme aanhang gekregen in (Amerikaanse) onderwijskringen. Maar vinden opvoeders dit ook een taak van het onderwijs?

Uit het onderzoek onder opvoeders van kinderen tussen de 4 en 17 jaar, blijkt er brede steun is voor het aanleren van dergelijke vaardigheden door de school, al vinden ze dat de sleutelrol ligt binnen het gezin. Er zijn zorgen over of er wel voldoende tijd overblijft voor het aanleren van de lesstof. De terminologie blijkt ook een grote rol te spelen. De term ‘sociaal en emotioneel leren’ levert bijvoorbeeld grote weerstand op.

  1. Expert-docenten

In Dortmund is onderzoek gedaan naar docenten die situaties in een klaslokaal op video bekeken. Zij moesten daarbij commentaar geven op wat er gebeurde en hoe zij de situatie zouden oplossen. De onderzoekers waren benieuwd naar het verschil tussen beginnende en ervaren docenten. De ervaren docenten waren niet alleen bezig met oplossingen, maar gaven beduidend vaker aan hoe de probleemsituatie voorkomen had kunnen worden. De docenten die nog niet zo veel ervaring hadden waren meer bezig met wat er op dat moment gebeurde, en dachten minder ver vooruit. De beginners leken ook meer op basis van een ‘script’ te werken dan ervaren docenten.

  1. Voorafgaand toetsen

Een onderzoek in Canada toonde aan dat leerlingen die voorafgaand aan een les een toets krijgen, beter presteren. Het argument hiervoor is dat de leerlingen willen achterhalen waarom zij bepaalde fouten hadden gemaakt. De voorafgaande toets zorgde voor motivatie om te leren, wat uiteindelijk de prestaties verbeterde, zelf ten opzichte van een toets die juist aan het eind van de les werd gegeven.

  1. Diversiteit in de klas

Een studie in Florida toonde aan dat de aanwezigheid van migranten in het klaslokaal de prestaties van autochtone leerlingen verhoogde. Dit was vooral te zien bij leerlingen uit een lager sociaal milieu. Er was geen duidelijke oorzaak aan te wijzen waarom dit gebeurde. Er werd gesuggereerd dat docenten hun uitleg aanpasten aan de migranten, en daarmee automatisch de andere leerlingen beter onderwijs gaven.

  1. Goede scholen

Bij een goede school denk je snel aan hoge slagingspercentages en goede presterende leerlingen. Onderzoek in de staat Illinois (VS) bewees dat sociale en emotionele aspecten absoluut niet minder belangrijk zijn. Vriendschappen maken, je op je plek voelen en weerstand kunnen bieden zijn essentieel voor de ontwikkeling. Scholen die zich meer richten op deze onderwerpen hadden hogere slagingspercentages dan scholen die zich voornamelijk richten op de prestaties van leerlingen.


Bronnen:

1: https://sel.fordhaminstitute.org/

2: https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0742051X20314347

3: https://psycnet.apa.org/doiLanding?doi=10.1037%2Fxap0000345

4: https://www.nber.org/papers/w28596

5: https://www.nber.org/papers/w28194


Tijdens de pandemie hebben we allemaal ervaren hoe het is om langdurig thuis te moeten zijn. Voor sommige scholieren is dit om een andere reden noodzakelijk, bijvoorbeeld omdat zij een beperking hebben. Er is door drie samenwerkende organisaties onderzoek gedaan naar de inzet van digitaal onderwijs, specifiek gericht op deze groep scholieren.

Drie onderzoekers van het Kohnstamm Instituut, SEO Economisch Onderzoek en de Erasmus Universiteit hebben in opdracht van het ministerie van OCW het onderzoek uitgevoerd. Daarvoor hebben ze scholen geïnterviewd, maar ook informatie opgedaan bij aanbieders van afstandsonderwijs. Het ministerie wilde weten of er (juridische) knelpunten zijn, of er voldoende inzicht is in de voortgang van thuiszitters en of er eventueel nieuwe wetgeving nodig is.

Uit de interviews kwam naar voren dat zowel de scholen als de aanbieders veel potentie zien in het digitaal onderwijs. Het onderzoek stelt dat ongeveer driekwart van de thuiszitters binnen twee jaar weer aan het ‘gewone’ onderwijs kan deelnemen. Digitaal onderwijs helpt daarmee de thuiszittende scholieren om niet verder achterop te raken.

De scholen stellen dat er een duidelijk verschil zit tussen basis- en middelbare scholieren. Basisschoolleerlingen zijn veel meer gebaat bij fysiek onderwijs, omdat dit nog erg belangrijk is voor de ontwikkeling. Contact met de leerkracht en de andere leerlingen is erg belangrijk, wat grotendeels wegvalt bij online onderwijs. Middelbare scholieren hebben hier minder behoefte aan en kunnen beter omgaan met het online onderwijs. Voor hen is het belangrijk dat ze de gestelde doelen kunnen behalen. Het onderzoek heeft overigens de leerlingen zelf niet meegenomen bij de interviews.

Wetten

Er zijn twee wetten die in het onderzoek worden genoemd. De leerplichtwet is vanzelfsprekend relevant, omdat iedereen zeker tot 16 jaar leerplichtig is. Er zitten uitzonderingen in de wet die toestaan dat een leerling minder uren les mag krijgen, of op een andere locatie dan de school zelf. Thuis digitaal onderwijs volgen valt ook onder deze uitzondering. Als deze omstandigheden meer dan twee jaar aanhouden, dan volgt er een onderzoek door de Onderwijsinspectie. De manier waarop het afstandsonderwijs wordt uitgevoerd en de kwaliteit ervan, moeten voldoen aan de eisen van de Inspectie. Dit zijn zaken waar scholen en onderwijsaanbieders rekening mee moeten houden.

De variawet is voor meerdere geïnterviewden lastig te begrijpen, zeggen de onderzoekers. Deze wet regelt dat leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs meer maatwerk geboden kan worden, bijvoorbeeld als zij (tijdelijk) geen onderwijs op school kunnen volgen. De betrokken partijen blijken uiteenlopende interpretaties te hebben van de regels in deze wet. Zo is niet altijd bekend dat onder de variawet geen vaste termijn is voor het volgen van afstandsonderwijs.

Aanbevelingen

De onderzoekers doen een drietal aanbevelingen aan het ministerie van OCW om meer duidelijkheid te geven. Ten eerste is de variawet onvoldoende duidelijk, daarom moeten de verschillende partijen meer met elkaar om tafel zodat er geen misverstanden ontstaan over de wet. Dit komt uiteindelijke de thuiszittende leerlingen ten goede, zodat zij niet de dupe worden van miscommunicatie.

Verder is voor scholen niet altijd bekend wat zij met geldpotjes kunnen doen. Het aanbieden van digitaal onderwijs vereist in de meeste gevallen extra tijd en werkuren, en er moeten meer hulpmiddelen aangeschaft worden. Het moet voor scholen duidelijk zijn welke subsidies zij mogen gebruiken om bij andere (commerciële) partijen aankopen te doen.

Als laatste moeten alle verantwoordelijkheden beter vastgelegd worden. Er bestaat nog veel verwarring over welke partij bijvoorbeeld zorgt voor de kwaliteit van het digitaal onderwijs. De onderzoekers stellen voor om schoolbesturen, ouders en de aanbieders van het onderwijs om tafel te laten zitten. Daar moeten zij gezamenlijk besluiten wie voor welke taken verantwoording draagt.


Bron: https://www.seo.nl/publicaties/afstand-overbruggen/


Vanwege de pandemie is er op grote schaal overgeschakeld naar online onderwijs. Een recent gepubliceerd artikel beschrijft het effect van online onderwijs op academisch succes onder studenten. De onderzoeker heeft 27 publicaties uit zeven verschillende landen meegenomen in de meta-analyse.

Omschakeling

Over de hele wereld moesten onderwijsinstellingen omschakelen naar digitale, online lesmethoden. Er moest wel omgeschakeld worden, omdat in de meeste landen fysiek onderwijs helemaal niet meer mogelijk was. Deze ontwikkeling zorgde er wel voor dat er meer nagedacht werd over hoe het onderwijs online vormgegeven moet worden.

Om deze reden keek de onderzoeker naar een aantal vragen die betrekking hebben op online onderwijs. Hoe sterk is het de laatste tien jaar ontwikkeld, en heeft deze ontwikkeling ook impact gehad? Welke variabelen hangen hier mee samen? Door de verschillende onderzoeksvragen te beantwoorden, hoopte de onderzoeker bij te kunnen dragen aan de toekomstige ontwikkelingen.

Samenvatting

De onderzoeker geeft informatie over de geanalyseerde studies. In de studies die in deze analyse zijn meegenomen, bleek online onderwijs een gemiddeld positief effect te hebben. Daarbij wordt wel gesteld dat dit effect op zichzelf staand is, en in deze metastudie niet wordt vergeleken met traditioneel onderwijs.

Er zitten voor- en nadelen aan online onderwijs. De voordelen zijn bijvoorbeeld flexibele lestijden en -momenten, er kunnen meerdere programma’s tegelijk aangeboden worden en het is relatief makkelijk om wijzigingen aan te brengen. Het verzamelen van werk en onderhouden van contact met studenten zijn ook duidelijke voordelen ten opzichte van fysiek onderwijs. Daarnaast zitten er geen grote verschillen in effectgrootte tussen de verschillende landen. Dit geeft aan dat online onderwijs in meerdere contexten effectief kan zijn. Onder nadelen benoemt de onderzoeker dat sommige studenten minder snel de docent opzoeken voor hulp en dat het lesmateriaal soms lastiger is om te begrijpen.

Conclusie

In de conclusie vergelijkt de onderzoeker de effectgrootte met eerdere metastudies naar hetzelfde onderwerp. Deze waren afkomstig uit 2004 en 2005 en lieten een lagere effectgrootte zien. Dit wordt verklaard doordat het online onderwijs sinds die jaren zeer sterk is ontwikkeld. Er zijn meer tools beschikbaar en docenten én studenten hebben verhoogde digitale vaardigheden. Er wordt daarbij meer onderzoek gedaan naar de behoeften van studenten bij online onderwijs. Deze factoren hebben er voor gezorgd dat de effectgrootte daarom gestegen is. De academische resultaten zijn de afgelopen jaren daarom ook gestegen.

Er wordt verwacht dat het effect in de toekomst nog verder zal toenemen, zeker omdat er door de pandemie hard aan het online onderwijs is gewerkt. Op scholen hebben docenten de online lessen zo goed mogelijk als extensie van het traditionele onderwijs opgebouwd. Dit kan in de toekomst mogelijk nog sterker worden gemaakt. De onderzoeker hoopt dan ook dat toekomstige metanalyses dit onderzoek gebruiken om de vooruitgang te kunnen controleren.



RemindoToets ondersteunt het gebruik van twee soorten plagiaatcontrole: TurnItIn en Ouriginal. Wanneer een kandidaat een toets heeft afgerond, kan met deze software gekeken worden of er overeenkomsten zijn met andere publicaties. We vertellen je hier graag meer over.

Database

Een plagiaatcontrole controleert de teksten van kandidaten aan de hand van een database. Hierin staan grote hoeveelheden webpagina’s en publicaties, waarmee de tekst van een kandidaat wordt vergeleken en eventuele overeenkomsten worden gemarkeerd. TurnItIn en Ouriginal geven zo aan welk deel en percentage van het gegeven antwoord mogelijk geplagieerd is.

Er is vervolgens ook een lijst beschikbaar met alle bronnen die de overeenkomende teksten bevatten. Hiermee kun je als beoordelaar inzien waar de teksten van afkomstig zijn. Dit kan wat meer inzicht geven en misschien opheldering geven van het antwoord van een kandidaat.

Werking in RemindoToets

Om binnen RemindoToets gebruik te maken van een van de plagiaatcontroles, is een abonnement nodig bij de externe partij. Een beheerder moet vervolgens de benodigde gegevens in RemindoToets invoeren. De werking van TurnItIn en Ouriginal in RemindoToets is in essentie hetzelfde. Voor de exacte verschillen en kosten verwijzen we je door naar de websites van ontwikkelaars.

Na het beschikbaar maken in RemindoToets, kunnen rollen die toetsmomenten mogen aanmaken de plagiaatcontrole inschakelen. Je vindt dit terug bij de instellingen van bestaande én nieuwe toetsmomenten. In de afbeelding hieronder wordt Ouriginal als voorbeeld genomen. Let er wel op dat de plagiaatcontrole alleen geldt voor open vragen en vragen waarbij een bestand door de kandidaat wordt geüpload.

Als het toetsmoment eenmaal is ingepland en de kandidaten antwoorden hebben ingevoerd, worden deze automatisch door TurnItIn of Ouriginal gecontroleerd. Doordat de antwoorden langs de grote database moeten, kan het soms een ogenblik duren voordat de controle is voltooid.

De status van de controle kan achterhaald worden bij de details van het toetsresultaat. Links in het menu is de knop ‘Overeenkomsten’ te zien (zie afbeelding rechts). Door deze uit te klappen wordt het logboek zichtbaar. In dit logboek wordt ook vastgelegd of TurnItIn of Ouriginal bezig is met verwerken.

Klik op ‘Rapportage’ om het volledige overzicht van de plagiaatcontrole te bekijken. Dit wordt geopend in een nieuw venster. Hier zijn verschillende gegevens op de voorpagina te vinden, zoals het aantal overeenkomende teksten die door TurnItIn of Ouriginal zijn gevonden. Hieronder zie je een voorbeeld uit de rapportage van Ouriginal. Je kunt deze rapportage ook bekijken door naar Resultaten > Analyse te navigeren en daar het betreffende toetsmoment te openen. Klik daarna op de knop ‘Overeenkomende tekst’ voor een gedetailleerder overzicht.


Wist je dat MijnPortfolio ook de plagiaatcontrole van TurnItIn en Ouriginal ondersteunt? Elk document wat in een portfolio wordt geüpload kan gecontroleerd worden. Klanten van Paragin die MijnPortfolio als inlevertool gebruiken, kunnen hier dus ook geburik van maken! Vraag ons gerust naar de mogelijkheden.


UNESCO heeft recentelijk een groot onderzoek gedaan naar de verloop van het onderwijs in de laatste 50 jaar: the Science and Evidence-based Education (ISEE) Assessment. Honderden wetenschappers uit bijna 50 landen werkten er aan mee. Naast deze terugblik is er ook gekeken hoe het onderwijs zich op dit moment én in de toekomst zal blijven ontwikkelen.

Voor het eerst

Het onderzoek is opgezet door het UNESCO Mahatma Gandhi Institute of Education for Peace and Sustainable Development (MGIEP). De vraag was welke ontwikkelingen zich de laatste 5 decennia hebben voorgedaan en waar het onderwijs nu naar toe gaat. Het uiteindelijke rapport had als doel om informatie te verzamelen, waarmee het onderwijs gericht verbeterd kan worden. Dit moest multidisciplinair zijn, om zo veel mogelijk kennis samen te kunnen brengen. In het onderzoek zijn daarom veel verschillende perspectieven meegenomen. Zo werkten er ander andere onderwijswetenschappers, pedagogen en filosofen aan mee.

Er wordt expliciet aangegeven dat het rapport niet bedoelt is om directe wijzigingen voor te schrijven aan beleidsmakers. De onderzoekers omschrijven het eerder als informatie die relevant is voor aanpassingen aan beleid op verschillende vlakken. Zo kun je bijvoorbeeld ook suggesties vinden op sociaal-economisch gebied.

Een aantal boodschappen

De onderzoekers hebben een aantal duidelijke boodschappen aan de lezer. De terugblik op de laatste 50 jaar laat zien dat er op verschillende punten sterke vooruitgang is geboekt, zoals geletterdheid en technologische ontwikkeling. Maar ook is er nog veel werk te doen. Zo is er, bedoeld of onbedoeld, meer ongelijkheid ontstaan en is het onderwijs te individualistisch.

Er wordt ook te veel gericht op resultaten, terwijl we meer bezig moeten zijn met het ontwikkelen van mensen. De onderzoekers stellen dat onderwijs niet alleen een academisch aspect is, maar ook sociale en emotionele onderdelen heeft die mensen moeten leren. Er moet minder nadruk komen op de prestatie en meer op de menselijke kant van het leren.

Er wordt ook ingegaan op het financiële onderdeel van het onderwijs. Er wordt gewaarschuwd voor de mate waarin grote bedrijven het onderwijs beïnvloeden. Dit gebeurt al wanneer bedrijven zo efficiënt mogelijk hun producten willen verkopen, wat vaak ten koste gaat van de lerende jongeren. De nieuwe technologieën die daarbij komen kijken zijn wel een erg sterk middel, stellen de onderzoekers. Ze hebben vooral voor leerlingen met speciale behoeften veel toevoeging.

Toekomstige aanpak

De conclusie voor de toekomstige aanpak, is dat er meer gericht moet worden op de leerling als persoon en hoe we het beste die persoon tot ontwikkeling kunnen brengen. We moeten minder richten op prestatie en meer op de cognitieve en sociale ontwikkeling. Het rapport stelt dat leerlingen daarom recht moeten hebben op gepersonaliseerde leerervaring. Mensen leren op verschillende manieren en dat moet terug te zien zijn in het onderwijs.

Leerlingen moeten ook meer zelf op zoek kunnen naar hun eigen kennis. Een grote, globale database met kennis en suggesties voor onderwijs kan hier een goede uitkomst bieden. Een verbeterde koppeling tussen het onderwijs en de omgeving kan ook voor verbeterde ontwikkeling zorgen.

Verder moet het onderzoek binnen het onderwijs beter geëvalueerd worden. Op dit moment worden er regelmatig conclusies getrokken op basis van homogene groepen. Dit leidt tot minder kennis over minderheidsgroepen, die als gevolg niet goed in het onderwijs worden betrokken. Door onderzoek aan te scherpen en dit diverser te maken, kunnen alle groepen in gelijke verhouding het beste onderwijs krijgen.


Lees alle aanbevelingen en het gehele rapport op de website van MGIEP/UNESCO: https://mgiep.unesco.org/iseeareport