Een positieve houding tegenover technologie

Als er een verandering plaatsvindt in je organisatie, zal er bijna altijd iemand zijn die dit lastig vindt.

Als er een verandering plaatsvindt in je organisatie, zal er bijna altijd iemand zijn die dit lastig vindt. Dit kan bijvoorbeeld zijn doordat die persoon het nut ervan niet in ziet of het moeilijk vindt om met de verandering te werken. Bij het invoeren van een technologische ontwikkeling komt dit ook regelmatig voor. Het kan daarom handig zijn om vooraf inzicht te krijgen in de user experience; hoe mensen het product ervaren. Het Technology Acceptance Model (TAM) onderzoekt een aantal variabelen hiervan. Dit kan mogelijk verklaren waarom een technologische vernieuwing wel of niet aanslaat. 

Nuttig en gebruiksvriendelijk

Het TAM werd in 1989 ontwikkeld door Fred Davis. Het kan aantonen in welke mate iemand de intentie heeft om een bepaalde technologie te gaan gebruiken. Dit is natuurlijk afhankelijk van verschillende factoren in wisselende context. Om die reden zijn er veel varianten op het model bedacht. Er zijn een aantal constante variabelen die in elke variant terugkomen:

  • Perceived ease of use: Davis definieerde dit als “de mate van inspanning die iemand verwacht bij het gebruik van een bepaalde technologie”. Simpel gezegd: kost het gebruiken van de technologie veel moeite? Moet een gebruiker er veel voor doen om het aan te leren?
  • Perceived usefulness: Dit werd door Davis gedefinieerd als “de mate waarin iemand denkt dat het gebruik van de technologie hun werkprestatie zal verbeteren”. Vinden mensen de technologie nuttig om te gebruiken voor hun huidige werkzaamheden? Leidt het tot minder inspanning voor hetzelfde resultaat?
  • Attitude towards technology: Davis stelde dat de bovenste twee factoren vervolgens leiden tot een zeker houding tegenover een technologie. Als een persoon de technologie als nuttig en gebruiksvriendelijk ziet, dan zal dat een positieve houding als gevolg hebben en is het waarschijnlijker dat die persoon het product in gebruik neemt.

Een belangrijk punt bij deze variabelen is dat het verwachte gebruiksgemak in sommige gevallen invloed kan hebben op de verwachte nuttigheid van een technologie. Mensen verwachten bij een ‘makkelijke’ technologie minder tijd nodig te hebben om het gebruik onder de knie te hebben. Het tegenovergestelde kan dus ook voorkomen: een technologie die moeilijk te gebruiken is, wordt minder nuttig gevonden.

12 stellingen

Als je wilt achterhalen hoe medewerkers tegenover een nieuwe technologie staan, is dat eenvoudig te doen en het kost relatief weinig tijd. Het meten van de perceived ease of use en perceived usefulness kan namelijk met behulp van korte vragenlijsten. Davis bestudeerde hiervoor literatuur over technologie-adoptie en kwam uiteindelijk uit op zes standaard vragen per onderdeel, 12 items in totaal. Natuurlijk is het handig om bij de eigen context nog extra, relevante vragen toe te voegen.

Stel je zou willen weten hoe je medewerkers over RemindoToets denken, zou dat er als volgt uit kunnen zien:

Items voor nuttigheid

  1. Door RemindoToets in mijn werk te gebruiken, zou ik taken sneller kunnen uitvoeren.
  2. Het gebruik van RemindoToets zou mijn werkprestaties verbeteren.
  3. Als ik RemindoToets op mijn werk gebruik, zal mijn productiviteit toenemen.
  4. Het gebruik van RemindoToets zou mijn effectiviteit op het werk verhogen.
  5. Het gebruik van RemindoToets zou het makkelijker maken om mijn werk te doen.
  6. Ik zou de inzet van RemindoToets nuttig vinden op mijn werk.

Items voor gebruiksgemak

  1. Het zou voor mij gemakkelijk zijn om RemindoToets te leren gebruiken.
  2. Ik zou het makkelijk vinden om RemindoToets te laten doen wat ik wil dat het doet.
  3. Mijn interactie met RemindoToets zou duidelijk en soepel verlopen.
  4. Ik zou RemindoToets flexibel vinden om mee te werken.
  5. Het zou voor mij gemakkelijk zijn om vaardig te worden in het gebruik van RemindoToets.
  6. Ik zou RemindoToets gemakkelijk te gebruiken vinden.

De antwoorden op deze vragen zijn vervolgens een voorspeller op de eerder genoemde attitude towards technology. Hoe positiever de antwoorden, hoe beter de houding.

Het is niet vanzelfsprekend dat mensen een positieve houding hebben tegenover technologie, zoals software. Er zijn immers ook externe variabelen die van invloed kunnen zijn, waar je wel of geen controle over zal hebben. Je kunt de houding van medewerkers wel verbeteren door ze goed voor te bereiden. Denk aan een presentatie of training om mensen kennis te laten maken met het product. Je neemt dan zo veel mogelijk twijfels weg doordat mensen er zelf ervaring mee opdoen, in plaats van hun mening baseren van een afstand.


Bron: Davis, F.D. (1989), “Perceived usefulness, perceived ease of use, and user acceptance of information technology”, MIS Quarterly, Vol. 13, No. 3, pp. 319-340