Digitale geletterdheid in het onderwijs?

Zoals in een ander artikel van deze maand al te lezen is, is digitale geletterdheid een belangrijke vaardigheid

Zoals in een ander artikel van deze maand al te lezen is, is digitale geletterdheid een belangrijke vaardigheid om aan te leren. Er is daarom al een aantal jaar de roep om dit op te nemen in het algemene curriculum voor het onderwijs. Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) hoopt de kerndoelen hiervoor rond 2024 klaar te hebben, zodat scholen ermee aan de slag kunnen. Wat valt er dan onder digitale geletterdheid en waarom is dit belangrijk?

Moderne samenleving

Het algemene curriculum bestaat uit belangrijke onderdelen die we in onze samenleving nodig hebben om goed te functioneren. Vanwege de opkomst en afhankelijkheid van de computer en smartphone zijn mensen daar op steeds jongere leeftijd mee bezig. Het is daarom belangrijk dat het verplaatsen in een digitale omgeving een plaats krijgt naast het leren van lezen en schrijven. Jongeren moeten voorbereid worden op een ‘digitale toekomst’, in een moderne samenleving. Dit wordt omschreven als digitale geletterdheid. De instellingen die het curriculum regelen zijn over een paar jaar gereed om dit in te voeren bij scholen.

4 domeinen

SLO heeft het begrip digitale geletterdheid opgedeeld in vier domeinen, met een toelichting over het belang voor het onderwijs.

  1. Ict-basisvaardigheden: hieronder vallen vaardigheden als een goed begrip van de werking en bediening van computers. Daarnaast moeten jongeren de mogelijkheden en beperkingen van moderne technologie kunnen begrijpen. Het argument van SLO is dat de moderne wereld extreem afhankelijk is van computers. Het aanleren van de basisfuncties is nodig om jongeren wegwijs te maken in de digitale omgeving. Daarbij wordt aangeleerd dat een computer niet zelf gegevens aanmaakt, maar dat zij daar zelf invloed op hebben.
  2. Informatievaardigheden: dit betreft het kunnen analyseren en correct (her)formuleren van informatie die jongeren op internet gaan tegenkomen. Daaronder behoren ook vaardigheden als kritisch kunnen zijn en het gebruiken van bronnen, zodat informatie herleid kan worden. SLO stelt dat leerlingen op school goed om moeten gaan met de overvloed aan informatie op internet. Iedereen kan informatie plaatsen, kopiëren en bewerken. Daarom moet er op jonge leeftijd onderscheid gemaakt kunnen worden welke informatie betrouwbaar is.
  3. Computational thinking: SLO omschrijft deze term als het formuleren van een probleem op zo’n manier dat het mogelijk wordt om dit met computertechnologie op te lossen. Denk hierbij aan het organiseren van gegevens, of de analyse en/of representatie daarvan. Hierbij wordt gebruik gemaakt van ICT, bijvoorbeeld bepaalde software. Het argument voor de toevoeging van dit domein is dat moderne vraagstukken moderne oplossingen nodig hebben. In het huidige tijdperk zijn bepaalde zaken niet meer op te lossen zonder het gebruik van computers. SLO vindt het daarom belangrijk dat jongeren worden opgeleid met deze vorm van probleemoplossing, zoals de inzet van algoritmes en procedures.
  4. Mediawijsheid: het effect van (digitale) media is door bijvoorbeeld computers, het internet en smartphones wijdverspreid. Mensen worden constant geconfronteerd met afbeeldingen, video’s en andere middelen om de aandacht te trekken. Daarnaast behoren ook sociale netwerken tot de digitale media, waarmee contacten onderhouden worden. Jongeren moeten leren om hier in te kunnen navigeren. SLO verwacht dat de samenleving alleen maar meer afhankelijk wordt van deze media. Dit onderdeel is daarmee onmisbaar voor de digitale geletterdheid. Er wordt zelfs gesteld dat gezond blijven en gelukkig zijn samenhangen met het correct gebruiken van digitale media.

Bron: https://www.slo.nl/vakportalen/vakportaal-digitale-geletterdheid/basisvaardigheden/