Vat het niet te persoonlijk op

De valkuilen van feedback geven A: “Zeg, ik wil iets met je bespreken, maar je moet het niet

De valkuilen van feedback geven

A: “Zeg, ik wil iets met je bespreken, maar je moet het niet al te persoonlijk opvatten.”

B: “Ok, nou zeg het maar dan.”

A: “Tja, als ik heel eerlijk moet zijn, heb je dit niet echt handig aangepakt.”

B: “Oh ja? Ik vond het eigenlijk heel slim van mezelf.”

A: “Echt waar? Oh, nou… het is natuurlijk maar gewoon mijn mening.”

 

In het onderwijs, het bedrijfsleven en zelfs thuis, overal ben je ermee bezig: feedback geven. Als je wilt dat iets verandert of verbetert, zul je er wel aan moeten beginnen. Je zou het kunnen zien als een cadeautje; je helpt de ander zichzelf te verbeteren, maar is dat wel zo? Is het wel zo’n cadeautje? Vaak levert het helemaal niet zo’n fijn gevoel op, zowel bij jezelf als bij de ander.

De bedoeling van feedback geven is dat de ander inzicht krijgt in zijn gedrag. Daar kan hij dan van leren en iets aan veranderen, maar dat gebeurt eigenlijk alleen maar als die ander dat zelf wil. Als hij feedback krijgt over iets wat hij graag zou willen leren, is dat mooi meegenomen. Maar als het gaat over iets waar zijn interesse helemaal niet ligt, of waarvan hij denkt dat hij dat prima heeft opgelost? Lekker cadeautje is dat. Dan voelt het meer als kritiek en daar worden we allemaal niet veel beter van. Het gevolg is dat het hele feedback geven een nare bijsmaak krijgt. Dat is zonde, want het kan best eenvoudig zijn. Probeer de volgende drie valkuilen te voorkomen:

 

  • Feedback geven wordt verward met iemand aanspreken op gedrag

Iemand feedback geven of iemand aanspreken op zijn gedrag, zijn twee verschillende dingen. Bij het geven van feedback is het doel om de ander inzicht te geven in zijn gedrag en geef je aan wat daar het effect  van is, zodat die persoon zich daar bewust van wordt. Er zit geen oordeel aan vast. Bijvoorbeeld: “Je kwam te laat op de afspraak, ik zat daar met de klant op jou te wachten en voelde me behoorlijk ongemakkelijk.”

Als je iemand aanspreekt op zijn gedrag heeft dat een corrigerend doel. Bijvoorbeeld: “Je bent te laat, zo gaan we in deze organisatie niet om met afspraken. Dit mag niet meer gebeuren.” Als iemand wordt aangesproken op zijn gedrag is dat niet meer vrijblijvend en dat is ook precies de bedoeling. Als je feedback geeft, wil je dat effect niet. Je geeft de ander inzicht en het is aan hem om te bepalen of hij daar iets mee wil doen. Het is bedoeld voor zijn ontwikkeling.

  • Teveel sandwichen

Veel mensen hebben geleerd om de feedback te sandwichen. Een negatief punt wordt dan tussen twee positieve punten verpakt. Bijvoorbeeld: “Wat heb jij veel werk verzet aan dit project zeg. Ik merk wel dat je deadlines niet haalt, daar word ik wel onrustig van. Maar het is wel leuk om te zien hoe enthousiast je bent over het project.” Als je teveel sandwiched, dan kunnen er twee dingen gebeuren:

  • Mensen horen de complimenten niet meer, maar vragen zich af wat nu precies je punt is;
  • Mensen horen het verbeterpunt niet meer, want het lijkt alsof je het zelf al goedpraat.

Vergeet de sandwichmethode en wees concreet. “Ik zie dat je de deadlines niet haalt en daar word ik een beetje onrustig van.” Dan kun je altijd in het gesprek dat hierna volgt je complimenten alsnog geven (als ze gemeend zijn).

In het algemeen is het belangrijk om negatieve feedback goed af te wisselen met positieve feedback, waarbij de positieve feedback iets meer de aandacht krijgt.

  • Mag ik je feedback geven?

Niet alleen voor de feedback-ontvanger, maar ook voor de feedback-gever komt er vaak veel spanning bij kijken. Ergens op de dag moet je er als feedback-gever ineens over beginnen. Wanneer doe je dat en hoe begin je dan? In de praktijk hoor je dan nog vaak de vraag: “mag ik je feedback geven?” Of andere varianten zoals: “mag ik je een tip geven?” Daarmee zet je de feedback-ontvanger meteen op scherp. Hier staat iets te gebeuren en dat wordt niet fijn. Bovendien is het antwoord op die vraag niet verrassend en kan ook voor problemen zorgen. Zegt de feedback-ontvanger ‘ja’, dan kun je beginnen aan het verwoorden van je feedback. Is het ‘nee’, dan heb je eigenlijk meteen een nieuw punt wat je niet fijn vindt aan deze persoon. Sla die vraag daarom maar over. Begin meteen met je constatering, bijvoorbeeld: “Je hebt de stukken niet aangeleverd, zie ik.” of “Je praat wel vaak over haar en niet zo aardig.”

Feedback geven en ontvangen is ontzettend waardevol, niet alleen binnen organisaties en het onderwijs, maar ook in de persoonlijke omgeving van mensen. Het zou zonde zijn wanneer je terughoudend wordt door de complexiteit van de feedback-techniek of het nare gevoel dat je ervan krijgt. De basis van goed feedback geven, ligt bij jouw intentie. Wil je de ander ermee helpen? Dan kan het bijna niet verkeerd gaan.