Wanneer plan je een herkansing?

Als een kandidaat voor een toets niet de vereiste score haalt, heeft deze de toets niet gehaald. Er

Als een kandidaat voor een toets niet de vereiste score haalt, heeft deze de toets niet gehaald. Er wordt vaak een herkansing aangeboden, zodat de kandidaat zich opnieuw kan bewijzen. Het is verstandig om goed na te denken op welk moment deze wordt aangeboden.

Er zijn verschillende redenen te bedenken waarom iemand een toets niet heeft gehaald. Het kan zijn dat de kandidaat erg zenuwachtig was, slecht heeft geslapen of er zijn andere persoonlijke omstandigheden die de resultaten hebben beïnvloed. Misschien had de kandidaat hard gestudeerd, maar was de stof erg moeilijk.

Wat de reden ook is, het is wenselijk dat kandidaten die de gewenste kennis bezitten slagen en dat degenen die cruciale kennis of vaardigheden missen niet onterecht slagen. Heeft de planning van herkansingen hier invloed op?

Op welk moment bied je een herkansing aan?

Tussen de afname van het originele toetsmoment en de herkansing zit altijd een periode van tijd. Er is onderzocht of een langere periode negatieve invloed had op het uiteindelijke cijfer (Slater, 2008). Het idee erachter was: een langere periode tussen toetsen beïnvloedt de resultaten van de herkansing, omdat de kandidaten de leerstof of -vaardigheden na verloop van tijd (gedeeltelijk) vergeten. Hoewel in het onderzoek naar voren kwam dat een kortere periode iets betere resultaten opleverde, kon dit niet definitief bewezen worden. Hoeveel tijd er tussen de eerste afname en de herkansing zit zou daarom niet van belang moeten zijn.

Wat wel invloed heeft, is of de mogelijkheid tot herkansen bij kandidaten bekend is gemaakt. Hier komt een fenomeen bij kijken wat het herkansingseffect wordt genoemd. Dit houdt in dat wanneer een kandidaat weet dat er een mogelijkheid is om te herkansen, deze minder uren besteedt aan studeren voor de eerste afname. Dit verschilt wel per kandidaat, afhankelijk van de leerstrategie en motivatie. Wat interessant is, is dat wanneer de kandidaat door heeft dat er veel tijd tussen de pogingen zit, het herkansingseffect kleiner lijkt te zijn. Dit kan zijn omdat kandidaten verwachten meer stof te vergeten, naarmate de periode tussen de toetsmomenten groter is. Hoewel hier dus geen bewijs voor is, kan het goed zijn om er rekening mee te houden. Je wilt voorkomen dat kandidaten een tactische keuze maken om voor bepaalde toetsen niet te studeren, omdat ze er toch wel een herkansing voor krijgen.

Herkansingen in een toetsperiode of erbuiten?

Onderwijsinstellingen kunnen vaak zelf kiezen op welke momenten herkansingen plaatsvinden. In veel gevallen worden herkansingen in de volgende toetsperiode afgenomen, bijvoorbeeld om de komende lessen zo min mogelijk in de weg te zitten. Het kan ook een praktische reden hebben, zoals niet voldoende ruimte hebben voor meer toetsen of tentamens. Het kan voor docenten een voordeel hebben, omdat het nakijkwerk tegelijk valt met de toetsen van het aankomende blok. Maar wat is volgens wetenschappelijk onderzoek het beste om te doen?

Het uitspreiden van toetsen over een jaar heeft mogelijk een negatieve invloed hebben op de toetsresultaten (Slater, 2008). Toets- of tentamenweken in het hoger- en voortgezet onderwijs bieden daar een mogelijke oplossing voor. Er zijn wel onderzoekers die pleiten om niet te veel toetsmomenten dicht op elkaar te zetten. Dit is zeker relevant bij onderwerpen die op elkaar lijken, omdat kandidaten de leerstof door elkaar zullen halen (Little, Storm, & Bjork, 2011). Dat wordt interferentie genoemd. De inhoud van een toets is daarmee ook van belang voor het inplannen van een passend herkansingsmoment. Zorg dat kandidaten zo min mogelijk ‘last’ hebben van een herkansing door de interferentie zo goed als mogelijk te voorkomen, zeker in periodes met veel toetsen of tentamens.


Bronnen:

Little, J. L., Storm, B. C., & Bjork, E. L. (2011). The costs and benefits of testing text materials. Memory, 19(4), 346-359.

Slater, R. (2009). The timing of referred examinations. Bioscience Education, 13(1), 1-9.