“Je eerste antwoord is het beste!”

Twijfels, twijfels… Bij het maken van een toets heeft iedereen wel eens getwijfeld tussen de antwoorden. Er gaan

Twijfels, twijfels… Bij het maken van een toets heeft iedereen wel eens getwijfeld tussen de antwoorden. Er gaan verschillende suggesties rond voor wat je dan het beste kunt doen. “Laat het antwoord open en vul het later in”, “Kies altijd antwoord C als je het niet weet” of “Blijf altijd bij je eerste antwoord”. Naar deze laatste uitspraak is ooit wetenschappelijk onderzoek gedaan.

Waar komt het vandaan?

In 1984 waren drie Amerikaanse onderzoekers benieuwd of het inderdaad logisch was om bij een vraag bij je eerst gekozen antwoord te blijven. Voor het uitvoeren van de studie lieten ze zien dat deze suggestie wijdverspreid was onder studenten. Een verzameling van eerdere studies toont aan dat zo’n driekwart van de studenten niet gelooft dat het veranderen van antwoord hun score zou verbeteren.

Waar haalden ze dit geloof dan precies vandaan? De onderzoekers zochten naar antwoorden in literatuur, maar daar niet veel te vinden. De meeste onderzoeken raden alleen aan om niet van antwoord te wisselen als de student op het randje van gokken zit. De literatuur raadt verder docenten aan om studenten niet te weerhouden om antwoorden te veranderen. Dat hangt er maar van af of docenten dit soort tactieken om te beginnen al klassikaal bespreken.

Zijn de docenten schuldig?

De betreffende onderzoekers gingen hier zelf nog een keer achteraan. Ze ondervroegen docenten of zij zelf van antwoord zouden wisselen en of ze dit met hun studenten hadden besproken. De helft van de docenten gaf aan dat ze geloofden dat van antwoord wisselen minder punten zou opleveren. Ongeveer 20% van alle ondervraagden heeft studenten aangeraden om bij het eerste antwoord te blijven. Het overgrote deel raadt alleen aan om een ander antwoord te kiezen nadat alle antwoorden volledig overwogen zijn.

Op basis van hun eigen onderzoek, leek het er vooral op dat de studenten het geloof van elkaar overnamen. Deden ze hier goed aan?

Metastudie

De onderzoekers hebben vervolgens een metastudie gedaan naar het veranderen van antwoorden. Dit was niet altijd even betrouwbaar, omdat onderzoekers in die tijd elke aanpassing met eigen ogen moesten registreren. RemindoToets bestond nog niet!

Uit de verzamelde data bleek dat gemiddeld 84% van de studenten minstens één antwoord op een toets wisselen. Per toets veranderden zij gemiddeld 3.3% van de totale respons. Verder werd duidelijk hoeveel van deze studenten er op vooruitgingen wat betreft de eindscore van de toets. De geschatte mediaan voor alle onderzoeken in de metastudie is dat 67.5% van de studenten er op vooruitging nadat zij een ander antwoord selecteerden. Zo’n 15% ging er op achteruit en het overige gedeelte veranderde niet van score. Dit hangt nog wel af van het vraagtype: meerkeuzevragen zagen relatief minder vooruitgang in score dan vragen met slecht twee antwoordmogelijkheden.

Wie verandert meer?

Er zijn een aantal variabelen onderzocht die mogelijk het wisselen van antwoorden konden verklaren. Als eerste wordt academische vaardigheid besproken. De conclusie was dat studenten die hogere cijfers haalden minder antwoorden veranderden. Als je bedenkt dat degenen die goed studeren vaak hoger scoren op een toets, is dat ook vanzelfsprekend: de kans is veel groter dat ze het goede antwoord al weten. In hetzelfde straatje is het logisch dat je geen tien haalt door al je antwoorden te veranderen.

Daarnaast leken vrouwen iets vaker van antwoord te wisselen dan mannen, maar er kon niet bewezen worden dat vrouwen er relatief meer profijt van hadden. Een aantal studies in de metastudie hebben naar persoonlijkheden van studenten gekeken. Er wordt gesuggereerd dat impulsieve mensen meer geneigd zijn om aanpassingen te doen, er zijn echter geen significante resultaten gevonden.


Bron:

Benjamin Jr, L. T., Cavell, T. A., & Shallenberger III, W. R. (1984). Staying with initial answers on objective tests: Is it a myth?. Teaching of Psychology, 11(3), 133-141.