Of je nu docent of student bent, iedereen heeft wel eens last van te veel afleiding. Het leidt ertoe dat je achterloopt op je werk of studie, wat erg vervelend kan zijn. Francesco Cirillo bedacht een oplossing voor tijdmanagement, met behulp van de tomaattimer die hij gebruikte tijdens het koken. De Pomodoro-techniek (Italiaans voor tomaat) was hier het gevolg van.

Hoeveel minuten heb je nodig?

De Pomodoro-techniek zorgt ervoor dat je je tijd effectiever besteedt. Het wordt voornamelijk gebruikt voor studeren, maar het kan net zo goed ingezet worden bij het afronden van je taken op je werk. De techniek moet voorkomen dat je teveel tijd besteed aan het opstarten van het werken of studeren en dat je zo min mogelijk afgeleid raakt door korte pauzes te nemen.

De aanleiding voor de ontwikkeling is dat Cirillo moeite had om zich te concentreren op zijn studie. Hij begon daarom om zijn tomaattimer op 25 minuten te zetten. Hij hield zichzelf voor om zich volledig op één taak te richten en niet afgeleid te raken. Hij nam vervolgens 5 minuten pauze, en zette de timer daarna weer op 25 minuten. Deze sessie van 25 minuten noemde hij een ‘pomodoro’. Nadat hij vier van deze sessies had afgerond, nam hij een langere pauze van een kwartier tot een half uur. Dit vormt nu de basis van de Pomodoro-techniek.

De exacte minuten zijn gebaseerd op wat Cirillo aanbeveelt, maar het kan per persoon erg verschillen hoe lang je je aandacht vast kunt houden. De 25 minuten van de pomodoro zijn dus niet heilig, maar werken voor de meeste mensen erg goed. Het gaat er meer om dat je de pomodoro’s consistent houdt en dat ze altijd even lang duren.

Één pomodoro, twee pomodoro…

De techniek heeft een aantal stappen die voor een goed lopende cyclus zorgen:

  1. Besluit welke taak je precies wilt gaan uitvoeren. De grootte van de taak maakt daarbij niet uit, zo lang je maar helder hebt wát je precies moet doen. Het kan beter werken om grote taken, zoals een langlopend project, in kleinere stukken op te delen. Het wordt ook aanbevolen om een actielijst te maken, met een volgorde van taken, bijvoorbeeld op prioriteit. Dit geeft je niet alleen meer overzicht, het helpt je gedachteproces om niet constant bezig te zijn met taken waar je nog niet bent aanbeland. Je verbetert op deze manier ook je concentratie.
  2. Stel een timer in. Hier komen de 25 minuten in het spel. Het is natuurlijk prima om dit wat aan te passen naar je eigen wensen, het principe van de techniek blijft hetzelfde.
  3. Werk aan de taak. Simpel gezegd: doe alles wat je kunt om je taak af te krijgen. Aan het begin kan het nog wennen zijn, het geeft niet als je nog wat moet veranderen aan de hoeveelheid werk die je voor jezelf inplant.
  4. Beëindig het werk wanneer de timer afgaat en neem een ​​korte pauze. 5-10 minuten is hier aanbevolen. Je kunt vooraf wat activiteiten bedenken die je wilt doen in je pauze.
  5. Als je minder dan vier pomodoro’s hebt gemaakt, ga dan terug naar stap 2 en herhaal totdat je er vier hebt doorlopen.

Als de vierde pomodoro af is, neem je een langere pauze. Dit geheel kun je beschouwen als één sectie van pomodoro’s. Gebruik deze als extra indeling voor grotere taken, die meerdere secties nodig hebben om af te ronden.

Help! Ik word afgeleid!

Je kunt soms maar moeilijk voorkomen dat je wordt afgeleid en je gedachten afdwalen naar andere dingen. Hoe zorg je dan dat je je aan je techniek blijft houden?

Je kunt tijdens je taken met je gedachten gaan afdwalen naar leuke dingen die je op dat moment misschien liever doet. Dat is heel normaal, maar het komt je productiviteit niet ten goede. De Pomodoro-techniek ‘schrijft’ daarom voor om deze gedachten dan ook op te schrijven! Als je een speciale lijst hebt waar je die dingen kwijt kunt, helpt het om je weer op je werk te focussen. Je schrijft de gedacht als het ware van je af.

Als er in de omgeving veel afleiding is, bijvoorbeeld door collega’s, is het goed om dit zo snel mogelijk aan te pakken. Je kunt dit doen door direct te zijn en meteen aan te geven dat je druk aan het werk bent. Als de andere persoon je nodig heeft, geef dan direct een ander tijdstip aan waarop je wel beschikbaar bent en kom die afspraak ook na. Je bent dan ook betrouwbaar en zijn mensen minder geneigd om je continu te storen.


Als er een verandering plaatsvindt in je organisatie, zal er bijna altijd iemand zijn die dit lastig vindt. Dit kan bijvoorbeeld zijn doordat die persoon het nut ervan niet in ziet of het moeilijk vindt om met de verandering te werken. Bij het invoeren van een technologische ontwikkeling komt dit ook regelmatig voor. Het kan daarom handig zijn om vooraf inzicht te krijgen in de user experience; hoe mensen het product ervaren. Het Technology Acceptance Model (TAM) onderzoekt een aantal variabelen hiervan. Dit kan mogelijk verklaren waarom een technologische vernieuwing wel of niet aanslaat. 

Nuttig en gebruiksvriendelijk

Het TAM werd in 1989 ontwikkeld door Fred Davis. Het kan aantonen in welke mate iemand de intentie heeft om een bepaalde technologie te gaan gebruiken. Dit is natuurlijk afhankelijk van verschillende factoren in wisselende context. Om die reden zijn er veel varianten op het model bedacht. Er zijn een aantal constante variabelen die in elke variant terugkomen:

  • Perceived ease of use: Davis definieerde dit als “de mate van inspanning die iemand verwacht bij het gebruik van een bepaalde technologie”. Simpel gezegd: kost het gebruiken van de technologie veel moeite? Moet een gebruiker er veel voor doen om het aan te leren?
  • Perceived usefulness: Dit werd door Davis gedefinieerd als “de mate waarin iemand denkt dat het gebruik van de technologie hun werkprestatie zal verbeteren”. Vinden mensen de technologie nuttig om te gebruiken voor hun huidige werkzaamheden? Leidt het tot minder inspanning voor hetzelfde resultaat?
  • Attitude towards technology: Davis stelde dat de bovenste twee factoren vervolgens leiden tot een zeker houding tegenover een technologie. Als een persoon de technologie als nuttig en gebruiksvriendelijk ziet, dan zal dat een positieve houding als gevolg hebben en is het waarschijnlijker dat die persoon het product in gebruik neemt.

Een belangrijk punt bij deze variabelen is dat het verwachte gebruiksgemak in sommige gevallen invloed kan hebben op de verwachte nuttigheid van een technologie. Mensen verwachten bij een ‘makkelijke’ technologie minder tijd nodig te hebben om het gebruik onder de knie te hebben. Het tegenovergestelde kan dus ook voorkomen: een technologie die moeilijk te gebruiken is, wordt minder nuttig gevonden.

12 stellingen

Als je wilt achterhalen hoe medewerkers tegenover een nieuwe technologie staan, is dat eenvoudig te doen en het kost relatief weinig tijd. Het meten van de perceived ease of use en perceived usefulness kan namelijk met behulp van korte vragenlijsten. Davis bestudeerde hiervoor literatuur over technologie-adoptie en kwam uiteindelijk uit op zes standaard vragen per onderdeel, 12 items in totaal. Natuurlijk is het handig om bij de eigen context nog extra, relevante vragen toe te voegen.

Stel je zou willen weten hoe je medewerkers over RemindoToets denken, zou dat er als volgt uit kunnen zien:

Items voor nuttigheid

  1. Door RemindoToets in mijn werk te gebruiken, zou ik taken sneller kunnen uitvoeren.
  2. Het gebruik van RemindoToets zou mijn werkprestaties verbeteren.
  3. Als ik RemindoToets op mijn werk gebruik, zal mijn productiviteit toenemen.
  4. Het gebruik van RemindoToets zou mijn effectiviteit op het werk verhogen.
  5. Het gebruik van RemindoToets zou het makkelijker maken om mijn werk te doen.
  6. Ik zou de inzet van RemindoToets nuttig vinden op mijn werk.

Items voor gebruiksgemak

  1. Het zou voor mij gemakkelijk zijn om RemindoToets te leren gebruiken.
  2. Ik zou het makkelijk vinden om RemindoToets te laten doen wat ik wil dat het doet.
  3. Mijn interactie met RemindoToets zou duidelijk en soepel verlopen.
  4. Ik zou RemindoToets flexibel vinden om mee te werken.
  5. Het zou voor mij gemakkelijk zijn om vaardig te worden in het gebruik van RemindoToets.
  6. Ik zou RemindoToets gemakkelijk te gebruiken vinden.

De antwoorden op deze vragen zijn vervolgens een voorspeller op de eerder genoemde attitude towards technology. Hoe positiever de antwoorden, hoe beter de houding.

Het is niet vanzelfsprekend dat mensen een positieve houding hebben tegenover technologie, zoals software. Er zijn immers ook externe variabelen die van invloed kunnen zijn, waar je wel of geen controle over zal hebben. Je kunt de houding van medewerkers wel verbeteren door ze goed voor te bereiden. Denk aan een presentatie of training om mensen kennis te laten maken met het product. Je neemt dan zo veel mogelijk twijfels weg doordat mensen er zelf ervaring mee opdoen, in plaats van hun mening baseren van een afstand.


Bron: Davis, F.D. (1989), “Perceived usefulness, perceived ease of use, and user acceptance of information technology”, MIS Quarterly, Vol. 13, No. 3, pp. 319-340


In het artikel “Effectiever onderwijs” in onze vorige nieuwsbrief, ging het over verschillende manieren waarop het onderwijs effectiever gemaakt kan worden. Daarin werd ‘scaffolding’ kort benoemd. In dit artikel willen we daarom ingaan op scaffolding en hoe je dit kunt gebruiken in relatie tot succesvol formatief toetsen.

De laatste jaren is formatief toetsen een welbekend fenomeen geworden in het onderwijs. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat niet elke docent het makkelijk vindt om formatief toetsen in hun lessen toe te passen. Ze blijken onvoldoende kennis te hebben van wat formatieve toetsing is en hebben weinig praktische voorbeelden van hoe ze formatieve toetsing kunnen toepassen in hun onderwijspraktijk.

In het artikel wordt formatieve toetsing gedefinieerd als een proces van constante interactie tussen studenten en hun docent. Gulikers en Baartman (2017) hebben dit proces verder gespecificeerd als cyclisch, doelgericht en gericht op het verbeteren van studentprestaties. Op basis van een review van verschillende programma’s voor formatief toetsen, hebben ze een meer generieke cyclus geformuleerd voor formatief toetsen bestaande uit vijf fasen:

De formatieve toetscyclus (Gulikers & Baartman, 2017) – Bron

De meeste programma’s stoppen na het geven van feedback op een formatieve toets (fase 4). Door het toevoegen van de vijfde fase plaatsen Gulikers en Baartman (2017) formatief toetsen in de context van onderwijs. Er wordt wel feedback gegeven, maar dit lijkt niet te worden toegepast op een volgende opdracht. En dit is precies wat nodig is, blijkt uit eerder onderzoek. Vervolgacties moeten plaatsvinden om te kunnen leren van formatieve toetsen. Bovendien stimuleert het studenten om actief betrokken te zijn bij hun leren en verantwoordelijk te zijn voor hun leerproces.

De implementatie van deze laatste fase is volgens Gulikers en Baartman (2017) echter het moeilijkst voor docenten. Het artikel benoemt dat hier verschillende oorzaken voor aan te wijzen zijn. Daarnaast levert de zoektocht naar praktische voorbeelden en richtlijnen voor formatief toetsen docenten weinig op, omdat er amper voorbeelden gegeven worden in de literatuur.  Volgens de auteurs kan er inspiratie gehaald worden uit de literatuur over ‘scaffolding’ omdat zowel formatieve toetsing als scaffolding een groot belang hechten aan actieve interactie tussen docenten en studenten.

Scaffolding is een vorm van (docent)ondersteuning, om studenten hun potentiële prestatieniveau te laten behalen doordat precies de juiste mate van ondersteuning aangeboden wordt die studenten nodig hebben om een stap verder te komen, maar deze hulp ook weer afgebouwd wordt wanneer studenten dat niet meer nodig hebben. In tegenstelling tot literatuur over formatieve toetsing, blijkt literatuur over scaffolding concrete voorstellen te geven over hoe ‘adaptief gedrag’ eruit ziet en beschrijft het ook verschillende scaffolding strategieën.

Een paar voorbeelden zijn: het voordoen van de vaardigheid, instructie geven, (in detail) uitleg geven, hints geven over een deel van de taak, feedback geven zodat de student zichzelf kan verbeteren en vragen stellen. Om deze strategieën effectief in te zetten is het van belang om te weten wat het beheersingsniveau is van studenten. En daar komt het belang van formatieve toetsing en de integratie van beiden bij elkaar in de formatieve toetscyclus.


Wil je ook aan de slag met formatieve toetsing? Met RemindoToets kun je niet alleen summatieve toetsen construeren, maar ook oefentoetsen! Kijk voor meer informatie op https://www.paragin.nl/remindotoets/.


Bronnen:

https://lerenvantoetsen.nl/toolkit-formatief-toetsen/#meerinfo

Stephanie M. A. Kruiper, Martijn J. M. Leenknecht & Bert Slof (2021): Using scaffolding strategies to improve formative assessment practice in higher education, Assessment & Evaluation in Higher Education, DOI: 10.1080/02602938.2021.1927981


Vorige week maakten we bekend dat Paragin het Amsterdamse SOWISO overneemt. SOWISO is een snelgroeiende ontwikkelaar en leverancier van een veelgebruikte toets- en leeromgeving voor STEM-vakken. De software biedt oplossingen aan voor onder andere wiskunde en statistiek

SOWISO is een vertrouwd partner van veel scholen en educatieve uitgevers wereldwijd. Met het samengaan van Paragin en SOWISO hebben we nu twee kantoren (Nijkerk en Amsterdam) en een team van 60 medewerkers! De oprichters van SOWISO, Marc Habbema en Max Cohen, blijven actief betrokken.

We zijn erg blij met deze stap en kijken uit naar de samenwerking met zoveel nieuwe collega’s. Daarnaast denken we dat onze producten elkaar op veel vlakken kunnen versterken. Daarom willen we in dit artikel graag de software en ondersteuning van SOWISO nader aan je voorstellen!


In een eerdere publicatie op onze website vertelden we over de achtergrond van SOWISO, waar zij aan werken en in welke markten zij actief zijn.

Een officieel persbericht vind je op de website van onze investeringspartner, Main Capital.


De software van SOWISO is ontwikkeld om studenten te laten oefenen met wiskunde. Het is een digitaal leerplatform, voornamelijk gericht op studies die een bepaald niveau van wiskunde of statistiek verwachten. Studenten die moeite hebben met dit niveau kunnen mogelijk als gevolg de gewenste studie niet afronden.

Doordat SOWISO zich exclusief richt op wiskunde en statistiek, zijn er veel mogelijkheden voor studenten om zich te ontwikkelen. Het systeem is bijvoorbeeld te gebruiken als oefentool, of als hulpmiddel om huiswerk te kunnen maken. Het biedt daarmee de mogelijkheid voor studenten om door te kunnen oefenen, zo lang als zij zelf willen. Een overzicht van de wiskundetools vind je bijvoorbeeld op deze pagina.

Gepersonaliseerd leren

SOWISO maakt gebruik van gerandomiseerde wiskundevragen die studenten constant blijven uitdagen. Studenten lossen opgaven op in de vorm of een formule, vergelijking, matrix, etc. De vragen zijn open, wat betekent dat studenten de stappen moeten laten zien waarmee ze op hun antwoorden komen. Deze worden vervolgens automatisch verwerkt door de software en van feedback voorzien. Zo worden de studenten altijd weer op weg geholpen.

De leeromgeving van SOWISO analyseert het antwoord van de student en herkent of er een fout in het antwoord zit, en zo ja, waar. Dit maakt het mogelijk om bij een eventuele fout passende hints te geven. De student krijgt feedback op foute antwoorden, maar ook hulp bij correcte tussenstappen. Hierdoor verzorgt het platform op een gerichte manier gepersonaliseerd leren, ook voor grote groepen studenten. Docenten hebben meer tijd om bezig te zijn met het creatieve deel van lesgeven.

Stel je eigen cursus samen

De software van SOWISO helpt docenten ook om een complete cursus samen te stellen. Er is daarvoor een brede selectie van reeds ontwikkelde vragen, maar ook vooraf opgestelde sets van vragen zijn een optie. Het bestaande cursusmateriaal is aan te passen om het nog beter aan te laten sluiten. Dit kan op hoofdlijnen, zoals de cursusstructuur of -inhoud, maar ook op detailniveau, bijvoorbeeld instructie bij de opgaven.

SOWISO is van mening dat docenten in staat moeten zijn de oefeningen te maken die ze willen. Daarom bieden wij docenten toegang tot een grote variëteit aan vraagtypes en auteursfunctionaliteiten om een hoge kwaliteit te garanderen.

Naast de mogelijkheid om bestaande cursussen aan te passen, ondersteunt SOWISO docenten die hun eigen materiaal helemaal zelf willen maken. Docenten kunnen ervoor kiezen om deze materialen te delen met andere organisaties over de hele wereld. Dit maakt het ontwerpen van onderwijs toegankelijker voor alle klanten die bij SOWISO zijn aangesloten.

OMPT

SOWISO is ook de organisatie achter OMPT: de Online Mathematics Placement Test. Deze gecertificeerde toetsen, samengesteld met hulp van experts in het hoger onderwijs, beoordelen de rekenvaardigheid van studenten effectief en helpen universiteiten bij het beoordelen of studenten in aanmerking komen voor een inschrijving. OMPT biedt sollicitanten ook passende oefencursussen ter voorbereiding op deze toetsen. Wanneer studenten toegang hebben gekregen tot de OMPT, kunnen ze hun eigen testlocatie, datum en tijd kiezen. Het enige dat nodig is, is een computer of laptop met webcam en een internetverbinding.

Er zijn zes verschillende OMPT-toetsen, die verschillende onderwerpen hebben. De ‘OMPT-A’-toets bevat bijvoorbeeld onderwerpen uit de basisalgebra en toegepaste analyse en past daarom goed bij sociale wetenschappen, zoals economie. OMPT-B bestaat uit onderwerpen over algebra, trigonometrie en analyse en kan door elk STEM- of econometrisch programma worden gebruikt. De andere vier toetsen zijn weer op andere onderwerpen gericht.

…en nog meer!

  • SOWISO heeft nog meer onderdelen en handige functies! Zo heb je als docent toegang tot rapportages die een overzicht geven van de prestaties van een groep of klas.
  • Studenten die de Python-programmeertaal willen aanleren, kunnen bij SOWISO theorie en opgaven vinden! Ook in dit geval is er al veel bestaande content die zij zelf kunnen aanpassen.
  • Er is een pagina met cursussen te vinden die verschillende onderwerpen tot in detail behandelen: https://sowiso.nl/cursussen/. Deze zijn geschikt voor hbo- en wo-studenten, maar ook voor havo- en vwo-studenten in de bovenbouw.
  • Omdat SOWISO ook in het buitenland actief is, hebben zij daar een speciale website voor. Internationaal staat het bekend als Bolster Academy.

Random… oftewel willekeurig, dat klinkt alsof daarmee een stukje controle over de toets verloren gaat. Zeker omdat je met een random gegenereerde toets niet weet welke vragen er in de toets komen – het heeft geen vaste set aan vragen. Op het moment dat de toets afgenomen wordt, wordt op basis van een aantal eisen aan de vragen, vragen uit de vragenbank gehaald. Wanneer de vragenbank goed beheerd wordt en de toetsmatrijs of -matrix goed in elkaar zit, worden random toetsen ijzersterk.

Zoals een eerder artikel vermeldt, levert random toetsen een aantal voordelen op. Allereerst scheelt het veel werk bij het samenstellen van toetsen en herkansingen en ten tweede zorgt het ervoor dat spieken of het lekken van vragen weinig tot geen zin heeft. Tenslotte zal niet een complete toets op ‘reparatie’ gezet worden wanneer er één of enkele vragen uit een examen vervangen moeten worden omdat – wanneer de vragenbank goed gevuld is – er een andere vraag geselecteerd kan worden die aan de eisen van de toets voldoet.

Dat betekent het volgende:

  1. De vragenbank moet goed gevuld zijn – er moeten meerdere vragen zijn die aan de juiste eisen (eigenschappen) voldoen;
  2. De vragen moeten goed gemetadateerd zijn. Dat betekent dat deze vraageigenschappen benoemd moeten zijn bij de vragen waar het betrekking op heeft. Als er weinig vragen zijn óf als de vragen niet de juiste eigenschappen hebben meegekregen, ziet RemindoToets ze niet en kan het voorkomen dat er slechts één vraag overblijft op basis van de gekozen eigenschappen. Dan is er niets random te kiezen, en wordt dezelfde vraag geselecteerd;
  3. Vragen die niet bij elkaar in de toets mogen zitten uitgesloten moeten zijn.

Wanneer je meerdere vragen ontwikkelt die aan de gestelde eisen voldoen, kost het ontwikkelen van vragen wellicht meer tijd, maar wordt er tegelijk bewuster ontwikkeld om aan alle criteria voor vragen te voldoen. Dit verhoogt de kwaliteit van de vragen. Bovendien zal de tijd die in de ontwikkeling wordt gestopt terugverdiend worden wanneer er uiteindelijk meerdere toetsen afgenomen kunnen worden met één toetsmatrijs.

Hoe maak je nu precies random toetsen met de verschillende toetsmatrijzen die je in RemindoToets kunt kiezen? Dat wordt uitgelegd in de volgende alinea’s.

Toetsmatrijs op basis van regels

Bij een toetsmatrijs op basis van regels kies je, wanneer je een selectie toevoegt aan een regel, de categorie uit en vervolgens aan welke voorwaarden (eigenschappen) het moet voldoen. Bijvoorbeeld moeilijkheidsgraad en/of vraagtype (of elk zelf aangemaakte vraageigenschap). Vervolgens stel je een vraaglimiet in. Zo kun je bijvoorbeeld aangeven dat in een regel twee willekeurig gekozen vragen worden geselecteerd met de eigenschap ‘onthouden’ uit de taxonomie van Bloom. Op deze manier kun je de hele toetsmatrijs opbouwen op basis van een selectie van vraageigenschappen in plaats van een vaste selectie van vragen. Voor uitleg over het maken van een toetsmatrijs op basis van regels, zie Toetsmatrijs op basis van regels.

Toetsmatrijs op basis van een matrix

Eigenlijk gaat een toetsmatrijs op basis van een matrix uit van random toetsen. Met toetsmatrijzen op basis van een matrix selecteer je nooit een vaste set aan vragen, maar werk je standaard op basis van een combinatie van leerdoelen, categorieën en vraageigenschappen waarbij RemindoToets vragen selecteert uit de vragenbank die aan deze combinatie voldoen. Voor uitleg over het maken van een toetsmatrijs op basis van een matrix, zie Toetsmatrijs op basis van een matrix.

Wordt een vraag nooit 2x aangeboden?

Een kandidaat krijgt in principe nooit dezelfde vraag aangeboden. In principe – want er moeten wel vragen te kiezen zijn. Als er maar één vraag beschikbaar is, krijgt een kandidaat wél nog een keer dezelfde vraag aangeboden. Het alternatief zou namelijk zijn dat er géén toets aangeboden zou kunnen worden. Dus nogmaals: een goed gevulde en gemetadateerde vragenbank is een voorwaarde voor random toetsen!


Wanneer je als klant een vraag hebt over onze software, weet je dat je terecht kunt bij onze Servicedesk. Daar zitten mensen die veel van onze software weten en je op alle vlakken meteen verder kunnen helpen. We vertellen graag wat meer over onze Servicedesk en de werkzaamheden.


Ben of ken je iemand die goed in ons Servicedeskteam zou passen? Klik dan hier voor de vacature op onze website!


De gezichten van de Servicedesk

Wanneer je met onze Servicedesk belt, krijg je alleen een stem te horen. We stellen je daarom graag voor aan Simone, Timo en Laurens, zodat deze namen ook een gezicht krijgen! Zij werken respectievelijk twee jaar, anderhalf jaar en een jaar bij Paragin. Simone komt uit Hooglanderveen, Timo uit Nijkerk en Laurens uit Amersfoort Vathorst, allemaal dicht bij ons kantoor. Heel toevallig hebben ze allemaal twee kinderen. Voor een teamuitje zijn ze ook alle drie wel in, een etentje met het hele team wordt zeker niet afgeslagen!

Simone, Timo en Laurens

Wat maakt dit zo’n leuk en gezellig team? Alle drie hebben ze een sociaal karakter en vinden ze het belangrijk om niet alleen tijd voor de klanten te nemen, maar ook voor collega’s. Ze helpen onze klanten altijd op een rustige en vriendelijke manier en het geeft ze altijd voldoening als iemand weer op weg is geholpen!

De prettige samenwerking en de goede sfeer zorgen er voor dat er makkelijk vragen aan elkaar gesteld worden. Ze kijken veel met elkaar en de rest van het team mee. Stelt een klant een vraag, waarop iemand niet direct het antwoord weet, dan wordt dit vaak direct binnen het team opgepakt. Uiteindelijk staan ze er nooit alleen voor, alle collega’s binnen Paragin helpen elkaar om onze klanten zo goed mogelijk bij te staan.

Hoe werkt de Servicedesk?

De voornaamste taak van de Servicedesk is klanten telefonisch of via de e-mail te ondersteunen. Ze zorgen zo dat onze klanten de software optimaal kunnen gebruiken. Als het druk is moet er snel geschakeld kunnen worden van het ene naar het andere onderwerp. Dat is soms een uitdaging, maar gaat altijd goed!

Er zijn verschillende manieren waarop Simone, Timo en Laurens klanten kunnen assisteren. Ze proberen eerst zelf de vragen te beantwoorden en terug te koppelen aan een klant. Hierbij kijken ze bijvoorbeeld mee in de betreffende RemindoToets- of MijnPortfolio-omgeving. Wanneer er niet direct een antwoord gevonden kan worden, zullen zij andere collega’s raadplegen of via ons interne systeem een melding aanmaken voor de developers. Wanneer het nodig is zullen deze collega’s de noodzakelijke aanpassingen doen en zal de klant een terugkoppeling krijgen wanneer dat is gebeurd.

Het team begint elke werkdag met een werkoverleg, waarin specifieke vragen of verzoeken van klanten nog eens gezamenlijk kunnen worden besproken. Dat is ook de reden dat je als klant soms onze telefoondienst aan de lijn krijgt. Deze dienst neemt onze telefoontjes aan op momenten dat we zelf de telefoon niet kunnen opnemen. Zij zorgen voor terugbelverzoeken voor ons met daarin uitgebreide informatie, zodat we precies weten om welke reden de betreffende klant contact heeft gezocht. Na het overleg worden deze klanten zo snel mogelijk teruggebeld.

Naast deze werkzaamheden maken de collega’s van de Servicedesk ook nieuwe omgevingen voor klanten aan. Je kunt hierbij denken aan een nieuwe afname-omgeving voor RemindoToets, waarbij de afbeelding bovenaan de pagina wordt gemaakt en de juiste kleuren worden ingesteld. Maar de Servicedesk maakt ook nieuwe MijnPortfolio omgevingen waarin de vormgeving wordt verzorgd of waarin de volgorde van de menu opties bijvoorbeeld naar wens van de klant kan worden ingesteld. Daarnaast ondersteunen ze incidenteel klanten bij het aanmaken van vragenlijsten of het importeren van toetsvragen in RemindoToets.

Team Service & Support

Het Servicedesk team is onderdeel van een groter team, namelijk team Service & Support. Het complete team bevat dus nog een aantal andere collega’s, op kantoor hebben zij allemaal een werkplek in dezelfde ruimte

  • Lobke stelde zichzelf vorige maand al voor! Zij beantwoordt als toetsdeskundige vooral tweedelijns vragen die te maken hebben met toetsconstructie; het samenstellen van toetsen, het vaststellen van de cesuur en het analyseren van toetsen in o.a. RemindoToets en MijnPortfolio. Op deze manier ondersteunt zij de collega’s van de teams Service & Support en Sales & Implementatie.
  • Olle onderhoudt o.a. de Kennisbank en het is handig om dan veel in de buurt van de Servicedesk collega’s te zijn. Als er vragen over de software binnenkomen, controleert hij of deze in de Kennisbank te vinden zijn. Zo, niet dan wordt dit bijgewerkt! Daarnaast zorgt hij elke maand voor de nieuwsbrief.
  • Marcia is de teamlead en zorgt dat het complete team optimaal het werk kan doen. Zij neemt, bijvoorbeeld wanneer de bezetting wat lager is, ook de telefoon op of beantwoordt de e-mail. Doordat zij als functioneel tester van RemindoToets veel kennis heeft over dit product, kan ze het team ook ondersteunen bij tweedelijns vragen hierover.

Ben je na dit artikel enthousiast geworden om samen te werken met Timo, Laurens en Simone? Klik dan hier voor de vacature op onze website!


Er zijn verschillende manieren te bedenken waarop onderwijs kan worden opgesteld. Als onderwijsontwerper maak je verschillende afwegingen om uiteindelijk tot een keuze te komen. Deze keuzes kunnen groot of klein zijn en daarmee een grote of kleine impact hebben op de effectiviteit van het onderwijs.

Gebruik leerdoelen als basis

Goed onderwijs is doelgericht. Leerdoelen vormen daar de basis voor. Ze helpen om naar een eindresultaat toe te werken en dienen als beginpunt voor de onderwijsopzet. Zorg hierbij dat de mensen die het onderwijs ontvangen een duidelijk overzicht hebben van alle leerdoelen. Zo weten ze waar hun inspanning toe gaat leiden en waarom het zinvol is om er energie in te steken.

Heb je ons eerdere artikel over programmatisch toetsen al gelezen? Dit is een bijzondere vorm van onderwijs die studenten zelf leerdoelen laat bepalen!

Creëer betrokkenheid

Leren vergt inspanning en dit vraagt om een zekere mate van motivatie en betrokkenheid. Betrokkenheid ontstaat als studenten zich kunnen vinden in de lesmethoden en wanneer ze interesse hebben in de manier waarop het onderwijs wordt aangeboden. Dit kan het best door een verbinding te leggen met de ‘echte’ wereld. Wat speelt er in de maatschappij? Waar houden de ontvangers van het onderwijs zich mee bezig? Door hier rekening mee te houden vergroot je de betrokkenheid van je studenten.

Ons interview met IBS Maastricht laat zien dat betrokkenheid een belangrijk onderdeel is van het onderwijs!

Het lesmodel moet passend zijn

Een goede opbouw is, net als het gebruik van leerdoelen, essentieel voor effectief onderwijs. Leren heeft verschillende fasen. Om open te staan voor het leerdoel is een motiverende introductie een belangrijk begin. Passende uitleg voor opeenvolgende onderdelen is nodig, zodat het behapbaar is voor studenten. Vervolgens is het nuttig om opdrachten met afbouwende ondersteuning (scaffolding) in te zetten. Als laatste kan door middel van evaluatie nagegaan worden of de eerder genoemde leerdoelen bereikt zijn.

Het artikel van deze maand over het 4C/ID-model geeft een voorbeeld voor het opstellen van een onderwijsopzet.

Toets de voortgang

Toetsen worden veelvuldig gebruikt om de voortgang van studenten te meten. Aan het eind van een instructie kan daarnaast geëvalueerd worden of het beoogde leerdoel bereikt is. De manier van toetsing hangt af van de vorm van onderwijs die wordt gehanteerd. Sommige opleidingen gebruiken praktische examens, anderen juist alleen digitale toetsen. Het gebruiken van een voortgangssysteem geeft ook inzicht in de ontwikkeling over een langere periode. Kortom, iedere soort evaluatie heeft een eigen functie en is daarmee onmisbaar.

De meeste lezers zijn bekend met RemindoToets, maar ben je ook al bezig met het analyseren van je toetsen? Daarmee kun je je toetsen nog beter maken. In dit Kennisbankartikel kun je vinden hoe dit precies in zijn werk gaat.


4C/ID staat voor Four Component Instructional Design (Vier Componenten Instructie Ontwerp). Het werd voor het eerst omschreven in 1992, door Jeroen van Merriënboer. In 1997 maakte hij er een uitgebreide publicatie van in het boek Training Complex Cognitive Skills. Hieronder lees je een samenvatting van het model en wat je er mee kunt.

Het 4C/ID-model dient als basis voor het ontwerpen van onderwijs. Je kunt het zien als hulpmiddel om het onderwijs in te richten en daarmee studenten complexe taken aan te leren. De toepassing van het volledige model voor het inrichten is mogelijk, maar ook de inzet van een aantal onderdelen kan al helpen.

Het 4C/ID-model bestaat uit vier gerelateerde componenten, die gezamenlijk zorgen voor het aanleren van vaardigheden. Deze componenten zijn als volgt:

  1. Leertaken. Onder leertaken verstaan we opdrachten die iemand een complete taak laten uitvoeren. Een collectie van leertaken leidt uiteindelijk tot het aanleren van een bepaalde handeling. Hoeveel leertaken er nodig zijn om dit te bereiken, hangt af van de complexiteit van die taak. De moeilijkheid van leertaken moet toenemen om iemand steeds beter te laten worden. Onderwijsontwerpers kunnen bijvoorbeeld gebruik maken van scaffolding.
  2. Ondersteunende informatie dient als hulpmiddel bij het uitvoeren of oplossen van een leertaak. Je kunt hierbij denken aan theorie, in de vorm van lesboeken, video’s en andere media die informatie kan geven. Deze informatie is nuttig voor de gehele leertaak, ook bij een gevorderde persoon die de basis opnieuw wil doornemen.
  3. Procedurele informatie. Deze vorm van informatie is vooral nuttig bij een specifieke leertaak, omdat het betrekking heeft op routinetaken. Het zijn vaste regels die bij een taak komen kijken. Als je water wilt koken, zul je altijd dezelfde stappen moeten uitvoeren. Procedurele informatie vind je vaak in de vorm van een stappenplan of protocol. Dit wordt ook wel just-in-time (JIT) informatie genoemd, omdat het vaak alleen op een specifiek moment wordt aangeboden en niet continu, zoals bij ondersteunende informatie.
  4. Deeltaakoefeningen zijn nuttig als een bepaald onderdeel van een leertaak sterk routinematig is. Een wetenschappelijk paper schrijven kan bijvoorbeeld als deeltaakoefening het opzoeken van wetenschappelijke literatuur bevatten. Dit is een essentieel onderdeel wat studenten goed moeten beheersen. Een deeltaakoefening geeft er extra nadruk op, door bijvoorbeeld verschillende opzoekopdrachten op te stellen.
4C/ID toepassen

https://i.pinimg.com/originals/74/ea/51/74ea5170d332a926bdb8d5e66ddeb178.png

De bovenstaande afbeelding laat zien op welke manier de verschillende onderdelen samenhangen. Elk blok heeft een ander aantal leertaken, die een wisselende ‘vulling’ hebben. Dit geeft de mate van ondersteuning per taak aan: hoe leger de cirkel, hoe minder ondersteuning bij die taak wordt aangeboden. De rode balken tonen de ondersteunende informatie, die nuttig is voor het betreffende blok leertaken. Procedurele informatie is per leertaak aangegeven. De deeltaakoefeningen zijn apart genomen en worden waar nodig tussen de leertaken geplaatst.

Het 4C/ID-model kan op alle onderwijsvormen ingezet worden. Het is niet gericht op een bepaalde sector en is daarom nuttig voor medisch onderwijs, technische instructies, docententraining en veel meer. Daarnaast is het ingezet voor blended learning, gepersonaliseerd leren en programma’s voor assessment.

De leertaken worden door onderwijsontwerpers opgedeeld op basis van de leerdoelen van de opleiding. Het is lastig te zeggen hoe dit exact moet gebeuren, omdat de exacte opdeling in leertaken voor elke vorm van onderwijs anders zal zijn. Ook de meest passende vorm van de leertaken zal anders zijn. Het belangrijke aan de opzet is dat zo sterk mogelijk gebaseerd is op realistische taken en handelingen. Hoe realistischer de leertaken, hoe beter de studenten voorbereid zullen zijn om deze handelingen in het ‘echt’ uit te voeren.


Van Merriënboer, J. J. (1997). Training complex cognitive skills: A four-component instructional design model for technical training. Educational Technology.

Bij Paragin zijn we constant bezig om te zorgen dat onze software voldoet aan alle wensen. Hier horen ook integraties en koppelingen met externe software bij, als er klanten zijn die een specifieke functionaliteit graag in willen zetten. In dit artikel geven we een aantal voorbeelden van software die Paragin heeft geïntegreerd, of waar wij een directe verbinding mee hebben.

API en LTI

In onze software zijn sommige onderdelen direct opgenomen, maar het is mogelijk om te communiceren met andere, externe software. Hiervoor bieden wij een Application Programming Interface (API) aan. Een API maakt het mogelijk om bijna alle functionaliteiten aan te roepen vanuit een andere applicatie. Op deze manier kunnen we bijvoorbeeld RemindoToets en MijnPortfolio met elkaar laten communiceren. Ook kunnen via de API specifieke gegevens, zoals behaalde cijfers, opgevraagd worden door een extern systeem. Het is mogelijk een integratie met RemindoToets of MijnPortfolio in te bouwen in een bestaande applicatie, maar het is ook mogelijk om meerdere softwarepakketten aan elkaar te koppelen via Middleware-applicaties. Sommige onderwijsinstellingen hebben bijvoorbeeld een koppeling gemaakt tussen Osiris en RemindoToets. Onze klanten hebben in hun omgeving toegang tot een uitgebreide API-documentatie.

Een andere manier om systemen te koppelen is via Learning Tool Interoperability, afgekort tot LTI. Dit soort connecties zijn gericht op het leggen van connecties tussen software die gebruikt wordt in het onderwijs. Het principe is ongeveer hetzelfde als bij een API, echter is LTI een generieke standaard. Hierdoor is het mogelijk om systemen die deze standaard ondersteunen direct aan elkaar te koppelen, zonder dat hier een verdere implementatie voor nodig is. Via deze standaard kan RemindoToets opgestart worden vanuit bijvoorbeeld Blackboard, Moodle of een ander ELO of LMS. De instelmogelijkheden zijn echter minder uitgebreid dan via de API en daardoor is dit minder geschikt voor summatieve toetsafnames.

Voor een aantal softwareprogramma’s zijn er instellingen op de achtergrond heel eenvoudig in te voeren. Een koppeling maken is in die gevallen niet veel meer dan het opvragen van een speciale key en die in te vullen in onze omgevingen. Hieronder hebben we wat voorbeelden van software waar gemakkelijk een connectie mee kan worden gemaakt.

Koppelingen met RemindoToets

RemindoToets wordt gebruikt voor online examens, en daarom zijn er koppelingen beschikbaar met software die zorgt dat toetskandidaten niet buiten de toetsomgeving kunnen. Je hebt de proctoring-software Proctorio en ProctorExam. Dit zijn aparte browserextensies, die er voor zorgen dat kandidaten geen andere zaken op de computer kunnen gebruiken tijdens een toets. Er wordt daarbij een opname gemaakt van de student via de webcam. Ook kan bijvoorbeeld worden ingesteld dat de kandidaten hun id-kaart moeten tonen voor aanvang van de toets.

Een andere manier is het gebruiken van een speciale lockdownbrowser om daar de RemindoToetsomgeving in te laden. Dit kan met de Safe Exam Browser en Schoolyear. Deze tools beperken de toegang tot het systeem, andere applicaties en websites, en voorkomen dat niet toegestane middelen opgestart en gebruikt kunnen worden tijdens het examen. In RemindoToets zijn er specifieke instellingen waarmee een koppeling met een van deze browsers eenvoudig tot stand kan komen.

Als er veel gebruik wordt gemaakt van open vragen, kan het handig zijn om een plagiaatcheck te gebruiken. TurnItIn en Urkund/Ouriginal zijn twee opties waar RemindoToets eenvoudig een koppeling mee kan maken. Het prettige hieraan is dat deze allebei in de RemindoToetsomgeving zelf te gebruiken zijn. Wanneer een plagiaatcheck bij een toets wordt ingeschakeld, zal deze alle ingevulde tekst van kandidaten controleren op basis van een externe database. Een corrector ziet bij elke vraag het exacte percentage van overeenkomst met die database, zonder dat er een andere website of programma nodig is.

AlgebraKiT

AlgebraKiT is een functie in RemindoToets waarmee speciale reken- of wiskundige vragen worden opgesteld. Deze worden door de software automatisch gecontroleerd. Er zijn verschillende soorten vragen die aangemaakt kunnen worden, met onderdelen als geometrie of tabellen. Deze functionaliteiten zijn direct overgenomen in RemindoToets en zijn in te zetten in elke omgeving waar AlgebraKiT is ingeschakeld.

Readspeaker

De integratie met Readspeaker zorgt ervoor dat het mogelijk is om teksten voor te laten lezen. Het is niet nodig om hiernaast nog andere software te installeren en werkt hierdoor ook in combinatie met de eerder genoemde lockdown browsers.

Koppelingen met MijnPortfolio

MijnPortfolio heeft de mogelijkheid om met verschillende externe applicaties te werken. Organisaties die gebruik maken van de vacaturemodule geven hun gebruikers toegang tot een grote database met vacatures door het hele land. Een gebruiker kan daarmee zoeken op een bepaald onderwerp, of in een bepaald gebied in Nederland. Er zijn daarnaast modules die AMN– of Ixly-testen kunnen aanbieden, die bestaan uit bijvoorbeeld taaltoetsen of vragenlijsten gericht op loopbaanadviezen. Ook is het mogelijk een koppeling te maken met LDC, waar veel verschillende onderwerpen in vragenlijsten worden aangeboden.

Onze software kan daarnaast in combinatie met een Single-Sign-On oplossing worden gebruikt, waaronder SURFconext, Kennisnet Entree en elke oplossing die SAML ondersteunt, zoals Microsoft Active Directory/ADFS. Gebruikers kunnen zo via een externe Identity Provider (IdP) inloggen in hun deelnemer- of beheerdersaccount. Dit zorgt er voor dat een gebruiker geen extra inloggegevens nodig heeft om bij onze software te kunnen.


Onze Kennisbank heeft meer informatie over onze software en de verschillende koppelingsmogelijkheden! Deze is te vinden op https://support.paragin.nl/.


Sinds het begin van de coronapandemie is het gebruik van software voor het onderwijs sterk omhoog gegaan. We weten nog niet veel over de effecten die de noodzakelijke verschuiving naar digitaal onderwijs heeft veroorzaakt. Spaanse onderzoekers hebben daarom onderzoek gedaan naar het gebruik van een digitaal portfolio in het hoger onderwijs.

Verschuiving

Over de hele wereld werden en worden scholen gesloten als gevolg van corona. Dit dwong alle lagen van het onderwijs om naar digitale oplossingen te zoeken. In Spanje werd het gebruik van online tools door de overheid gepromoot met een speciaal opgezet programma. Digitale portfolio’s zijn voorgedragen als oplossing, omdat het een ondersteunende tool is waarin studenten zich professioneel en academisch kunnen ontwikkelen.

Onderzoekers van de Universiteit van Sevilla wilden weten of de studenten zelf zich ook in deze omschrijving konden vinden en of er mogelijk verschil zat in ervaring vóór en tijdens de pandemie. Ze vroegen naar verschillende onderwerpen, waar de studenten vervolgens hun mening over konden geven. Door middel van een kwalitatief onderzoek zijn positieve, maar ook kritische meningen naar voren gekomen.

Voordelen

Studenten zagen veel voordelen in het gebruik van een digitaal portfolio. Voor veel van hen hangt het samen met meer controle en autonomie over hun leerproces. Dit waren dan ook de meest voorkomende antwoorden. Als argumenten daarvoor stelden zij dat ze het prettig vonden om in het portfolio een eigen stijl en vormgeving te gebruiken en het konden indelen zoals zij dat wilden.

Een aantal studenten gaf aan dat het digitale portfolio hen helpt om te reflecteren. Het ondersteunt hen in het organiseren van hun kennis en helpt om terug te kijken op alles wat ze in eerdere stadia hebben geleerd. Dit was een belangrijke conclusie volgens de onderzoekers: er was verhoogde zelfregulatie, beter begrip van de leerstof en, als gevolg daarvan verbeterde toepassing, van de leerstof.

Hulp en ondersteuning

De studenten waren op bepaalde onderdelen kritisch over het digitale portfolio. Dit zijn vooral punten die samenhangen met het geforceerde online onderwijs. Zo geven sommigen aan dat ze niet goed weten hoe ze het portfolio efficiënt kunnen gebruiken. Deze studenten hebben ondersteuning van een docent nodig om er winst uit te halen op het gebied van leren. Op dat gebied is de feedback van docenten op het werk van studenten tevens van groot belang. De studenten vonden de feedback minder uitgebreid dan ze gewend waren. Dit staat in contrast met de situatie voor de pandemie, waar studenten dit juist positief ervaarden. De onderzoekers suggereren dat dit mogelijk ligt aan de drukte die docenten ervaren met de verschuiving naar het online onderwijs.

In de conclusie stellen de onderzoekers dan ook dat docenten in de toekomst gericht moeten blijven op de ondersteuning van studenten. Er moet niet te makkelijk gedacht worden over wat studenten allemaal kunnen, want een deel van hen heeft nog niet de skills om goed met het digitaal portfolio om te gaan. Dit kan deels verholpen worden door hier tijdens lessen continu aandacht aan te besteden.


Bron:
Domene-Martos, S., Rodríguez-Gallego, M., Caldevilla-Domínguez, D., & Barrientos-Báez, A. (2021). The Use of Digital Portfolio in Higher Education before and during the COVID-19 Pandemic. International journal of environmental research and public health, 18(20), 10904.